De Zuidkanter - Archief http://www.dezuidkanter.nl/archief1 Sun, 19 May 2024 07:30:04 +0000 Joomla! — Open Source Content Management nl-nl webmaster@cdezuidkanter.nl (De Zuidkanter) Februaristaking 2001 http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/926-februaristaking-2001 http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/926-februaristaking-2001 Februaristaking 2001

Van onze redactie

februaristak20093Toespraak 26 2 2001 van A.J. Lems
(Onthulling beeld Februaristaking Zaanstreek van Truus Menger)

Van de zijde van het Verenigd Zaans Verzet en van het gemeentebestuur ontving ik het vererende verzoek om bij deze unieke en indrukwekkende bijeenkomst het woord te voeren. Ik voldoe hier graag aan en wil beginnen het gemeentebestuur en in het bijzonder burgemeester Vreeman te complimenteren met dit buitengewoon initiatief.
februaristak20091Vandaag is het 60 jaar geleden, dat Zaankanters in navolging van de Amsterdammers door middel van een algemene werkstaking protesteerden tegen de afschuwelijke jodenvervolging. Door uw bijzondere initiatief krijgen de stakers in de Zaanstreek een concrete plaats in onze geschiedenis door middel van deze zojuist onthulde beeldengroep van de hand van de kunstenares Truus Menger-Oversteegen.

Onder de hier aanwezigen zijn gelukkig nog mensen, die het zelf hebben meegemaakt, die hebben meegestaakt. Er zijn veel meer aanwezigen, die van ná de oorlog zijn, en dat is ook logisch, want we spreken thans over een gebeurtenis, die lang geleden heeft plaatsgevonden. Maar voor de jongeren onder ons is het misschien het meest duidelijk als ik mijn persoonlijke impressie weergeef, die ik als jongen, die in 1941 nog dertien jaar moest worden, ervoer tijdens de laatste dagen van februari 1941. Tussen haakjes: op die leeftijd en ik weet dit ook van leeftijdgenoten, kun je je welhaast iedere dag van de oorlog, van het begin tot en met de bevrijding herinneren.
Ondanks de censuur die de Duitsers op radio en kranten toepasten, gonsde het al gauw in het hele land van de geruchten over arbeidsonrust in Amsterdam en omgeving. Zelf woonde ik toen in Rotterdam en bezocht de eerste klas van de middelbare school. De moffen waren bang, dat de vlam zou overslaan. Op iedere tram kwam naast de bestuurder een Duitse militair of een marechaussée. Ze waren bang, dat het trampersoneel elders ook het bijltje er bij neer zou gooien en anderen dit zouden navolgen.
Er werden bekendmakingen aangeplakt, waarin tegen zogenaamde opruiing werd gewaarschuwd en met arrestatie werd gedreigd, bovendien werden samenscholingen van meer dan 4 personen verboden. Op enige scholen gingen scholieren meestaken, maar daar werd door de dreiging van het oppakken van leerlingen de kop ingedrukt. Leraren bezwoeren ons de vijand niet uit te dagen.
Met enige vertraging kregen wij op afstand een beeld van wat er zich afspeelde in Amsterdam, de Zaanstreek, Hilversum, Weesp en andere plaatsen in de regio en wat er aan voorafging. Prof. Presser en Lou de Jong hebben dat overigens op een voortreffelijke manier voor het nageslacht vastgelegd. Ondanks schone beloften heeft de bezetter vanaf het begin van de bezetting op 15 mei 1940 iedere dag op geniepige wijze de strop om onze vrijheid een stukje aangehaald. Eerst zou het alleen een militaire bezetting zijn en zou men burgers met rust laten. Maar telkenmale werden beloften gebroken en maatregelen doorgevoerd in strijd met internationale regelgeving, onze grondwet en de wetgeving in het algemeen.
De pogingen ons land en onze bevolking te nazificeren werden steeds sterker. De Duitsers hadden weinig respect voor de landverraders van de NSB, maar gebruikten deze lieden wel om onze Joodse landgenoten te provoceren. Als er heibel ontstond en de Nederlandse politie wilde optreden om de orde te handhaven, dan kwamen Duitse SD-ers, de Grüne Polizei of Duitse militairen tussenbeide om de NSB-ers en hun trawanten in bescherming te nemen en verder ongemoeid te laten.

Toen op zondag 9 februari 1941 60 gewapende WA-ers met de merendeels Joodse bezoekers van café De Kroon in Amsterdam gingen vechten en de hele zaak kort en klein sloegen, verscheen kort daarop de Amsterdamse politie, maar die stond machteloos toen vijftig Duitse militairen, sommigen met getrokken pistool, wilden verhinderen dat er NSB-ers zouden worden gearresteerd. De knokpartijen nemen in de loop van februari toe en er vallen niet alleen gewonden, maar ook doden.
In die periode ging de bezetter er ook toe over arbeidskrachten voor de oorlogsindustrie in Duitsland te vorderen. Ook dit was een bron van onrust onder de bevolking. De provocaties van de NSB kwamen de Duitsers goed uit en boden de fanatieke nazi Rauter, de hoogste SD– en Polizeichef in ons land, een argument om de schuld bij de Joden te leggen. Dit ging gepaard met de meest gruwelijke propaganda en weerzinwekkende sprookjes over de wreedheid van de Joden.
Hij wilde een voorbeeld stellen en het besluit viel om 425 joodse gijzelaars in de leeftijd van 20 tot 35 jaar op 22 en 23 februari op te pakken. Dit gebeurde in de Amsterdamse Jodenhoek. De meesten van u kennen ongetwijfeld de foto’s van het barbaarse optreden van de Duitsers. De gijzelaars werden na verzameling op het Jonas Daniël Meijerplein op transport gesteld naar het kamp Schoorl en reeds op 27 februari doorgezonden naar concentratiekampen in Duitsland.
Slechts een enkeling van hen heeft de oorlog overleefd.

Kort na het begin van de bezetting was de CPN door de bezetter verboden. Deze partij, en enkele andere groepen, behoorde tot de eersten die in manifesten en illegale kranten tot georganiseerd verzet hadden opgeroepen. De spanning onder de bevolking was door de vele provocaties van de landverraders en de razzia in de Jodenhoek zodanig opgelopen, dat in dat zelfde weekend van 22 en 23 februari kopstukken van de CPN koortsachtig beraadslaagden hoe men de massa de straat op zou kunnen krijgen, nu de mensen nog slechts op een signaal leken te wachten.
Op maandag 24 februari werden contacten gelegd met arbeiders in particuliere bedrijven en bij gemeentelijke diensten; er werden pamfletten gedrukt en vergaderingen belegd.
Op dinsdag 25 februari was het zo ver. Eerst ging het langzaam maar met een eenparig versnelde beweging kwamen de werkers van de werven, de tram, het grootmetaal, maar ook de Bijenkorf, scholieren, leraren, bankpersoneel en masse de straat op. Er werden manifesten verspreid met de aanhef: “Protesteer tegen de afschuwelijke Jodenvervolging!!” De manifesten riepen verder op tot een algemene proteststaking, terwijl als eisen naar voren werden gebracht de onmiddellijke vrijlating van de gearresteerde Joden en de ontbinding van de WA-terreurgroepen.
De proteststaking in Amsterdam sloeg over naar de Zaanstreek. Beginnend bij Cacao De Zaan en de Bijenkorf breidde de staking zich uit, zodat op de 26e februari praktisch alle grote bedrijven hun poorten gesloten hadden, de winkels dicht waren en het scheepvaartverkeer plat ging. Op en rond de Dam werd een massale protestmanifestatie gehouden. Naar schatting 30.000 Zaankanters hadden het werk neergelegd. Naar mijn mening is deze schatting aan de lage kant. Uit bewaard gebleven politie-rapporten blijkt dat er bij de grote bedrijven alleen al 16.000 stakers geregistreerd werden. Daar moeten degenen uit de andere sectoren nog bijgeteld worden. Verder moet men in aanmerking nemen dat er toen in Nederland en in onze streek minder mensen woonden dan thans het geval is, om een juiste indruk te krijgen van de massaliteit.
De oproep luidde ook hier: “Staakt, Staakt, Staakt!” Het waren ook in de Zaanstreek niet alleen de werknemers van de grote bedrijven, maar ook van de warenhuizen, de kantoren, scholen en de gemeentelijke diensten die aan de proteststaking deelnamen. Ook directeuren van bedrijven, zelfstandigen en scholieren sloten zich er bij aan. Mannen en vrouwen, jong en oud, blauwe boorden en witte boorden waren deelgenoot in de massa-verontwaardiging tegen de Duitse terreur.

Het was de Duitsers overigens ernst met hun dreigementen. Reeds op 26 februari nam de Wehrmachtbefehlshaber, generaal Christiansen, het gezag in de provincie Noord-Holland over en op zijn bevel moest er bij onlusten en samenscholingen met scherp in de menigte geschoten worden. Vielen er in Amsterdam op de 25e slechts zes gewonden, de volgende dag werden er 9 gedood en 24 zwaargewond.
In Zaandam viel er één dode en verscheidene gewonden.
Op 27 februari gingen de stakers in Amsterdam, in de Zaanstreek en daarbuiten weer aan het werk. In de weken daarna werden enige honderden stakers en vooral CPN-ers gearresteerd. Sommigen kwamen voor het vuurpeloton te staan, anderen kregen langdurige gevangenisstraffen. Velen zouden het eind van de oorlog niet meemaken. Twijfel was nu niet meer mogelijk. De vijand had zijn ware aard laten zien.
Dit was nog maar het begin van de Jodenvervolging, waarbij ruim 100.000 Joodse landgenoten werden opgepakt en ter vernietiging op transport gesteld.
De Februaristaking was en is primair een Amsterdamse aangelegenheid en het is ook juist dat de jaarlijkse herdenking in onze hoofdstad plaatsvindt. De Zaanstreek kan en mag er trots op zijn, dat de bevolking zich hier onmiddellijk bij de Amsterdammers heeft aangesloten.
Terecht zei dan ook de Amsterdamse burgemeester Feike de Boer ter gelegenheid van de eerste herdenking in vrijheid van de Februaristaking op 25 februari 1946: “Nooit is er in de geschiedenis een staking geweest om te protesteren tegen een pogrom, en zeker niet in een bezet land. Dat is hier in Amsterdam en in de steden om Amsterdam gebeurd.”
Maar die staking had nog een andere betekenis. De oorlog was voor ons 9 maanden aan de gang en de Duitsers hadden in hun veroveringsdrift praktisch het hele Europese continent tot aan de Sowjet Unie in hun macht gekregen of binnen hun invloedssfeer. Ze hadden weliswaar afgezien van een invasie in Groot-Brittannië, maar militair gezien leken zij onoverwinnelijk. De Verenigde Staten leverden wapens aan Engeland, maar bleven tot december 1942 neutraal en de Duitsers moesten hun avontuur naar de Sowjet Unie nog beginnen. Daardoor kwamen verscheidene, zelfs gezaghebbende landgenoten, tot de pessimistische conclusie, dat het 1000-jarig Rijk van Hitler de nieuwe orde van Europa blijvend zou bepalen. Onder hen heerste een soort aanpassingsgedachte en dat was in moreel opzicht een slechte zaak. Voor deze mensen en voor het overgrote deel der Duitsers veranderde dit toekomstbeeld pas 2 jaar later. Na de enorme nederlaag in Stalingrad en de grote afgang in Noord Afrika hoorde je de Duitsers niet meer juichen over militaire overwinningen, want die waren er niet meer. Hun propagandamachine ging over op een heel andere terminologie.

Wij kregen dank zij de inspanningen van de geallieerden weer een beter perspectief. Maar in februari 1941 was de militaire situatie nog lang niet zo gunstig. Ik weet uit eigen ervaring en velen zullen deze wetenschap met mij delen, dat de Februaristaking van 1941, op dat voor ons militair ongunstige moment in onze geschiedenis, een enorme morele impuls heeft gegeven. Velen hebben uit deze gebeurtenis kracht en hoop geput, dat de ellende eens ten einde zou komen en dat de terreur zou worden overwonnen. Door de gemeenschappelijke morele verontwaardiging, die uitmondde in een massaal protest kregen velen geloof in een betere toekomst, in een toekomst in vrijheid. Dit aspect van de Februaristaking en de geweldige stimulans, die er van haar uitging voor het verzet, behoren naast de heldhaftigheid van de destijds betrokken vrouwen en mannen tot onze morele waarden en dienen ons als voorbeeld in de nog steeds actuele strijd in deze wereld tegen racisme, discriminatie, vervolging en onderdrukking.

n.b. Oud-burgemeester Arie Lems overleed in 2003 op 75-jarige leeftijd.

]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Sun, 25 Feb 2001 22:00:00 +0000
Kerst, radio Caroline en radio Veronica http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/863-kerst-radio-caroline-en-radio-veronica http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/863-kerst-radio-caroline-en-radio-veronica Wat hebben Kerst, radio Caroline en radio Veronica met elkaar gemeen?

Van onze redactie

Het is november 1972. De bemanning van onderzeebootjager Hr.Ms. Limburg had zojuist het vaarprogramma voor de komende twaalf maanden te horen gekregen. Het volgend jaar zou het schip vanaf juni tot december een oefenreis gaan maken naar het Verre Oosten. Landen als Zuid Afrika, Perzië (Irak), Ceylon (Sri Lanka), Indonesië, Australië en Nieuw Zeeland, stonden op het programma.

Dat was een leuk vooruitzicht! Een snoepreisje waar iedere marineman van droomt. Een half jaar ver weg. Exotisch klinkende havens. Dicht onder de evenaar. Het vaarprogramma, voorafgaand aan het vertrek naar het Verre Oosten, was minder aantrekkelijk. Eerst moest het schip een paar wachtbeurten (schip van de wacht) opknappen. Gevolgd door een ‚zeetraining’ van 7 weken in Engeland.

„Jakkes! Weer naar Engeland. Zeven weken. Getraind worden door die fanatieke Engelsen.” Zeetraining: Een noodzakelijk kwaad. Natuurlijk had het nut. Aan het einde van zo’n periode beschikt de commandant over een schip en bemanning die voor z’n taak is berekend. Een soepel draaiende vechtmachine, een wapen! Ook Bob de Vries *) vond de zeetraining niet aantrekkelijk. Veel oefenen, lange dagen, weinig slaap. Erg vermoeiend. „En dan die ‚bloody limey’s’ (marine-uitdrukking voor Engelsen, red.). Kwamen natuurlijk de hele dag meekijken aan boord.” „Dan nog liever: ‚schip van de wacht’. Ook geen pretje. Op zee, voor de kust, wachten en waken. Vier dagen lang. Vier en twintig uur per dag.”
Prioriteit één. Altijd is er een marineschip buitengaats! Klaar om, waar nodig, in te grijpen. Te assisteren bij schepen in nood of bij rampen. Controleren van de kust en de territoriale wateren. Vooral op schepen afkomstig uit de Sovjet Unie.

De Limburg kreeg de taak van ‚schip van de wacht’ tijdens de kerstperiode.
Eerste Kerstdag om twaalf uur moesten schip en bemanning gereed zijn om uit te varen. De commandant was streng, want met zulke dagen was iedereen liever thuis. Hij bepaalde dat iedere ziekmelding direct gecontroleerd zou worden. Zonodig zouden ‚ziekmelders’ met een ambulance opgehaald worden, om in de ziekenboeg aan boord uit te zieken. Ook Bob zat met de Kerst liever thuis dan op zee. „Wie niet?” Maar het snoepreisje in het vooruitzicht vergoedde veel. „Zouden ze het de komende dagen druk krijgen?” Zo rond de Kerstdagen was er weinig scheepvaartverkeer. Totnogtoe werkte het weer goed mee. Het zag er vredelievend uit. En zo hoort ‚t ook, met de Kerst.
De vorige periode ‚schip van de wacht’, was een makkie. Ze waren net vertrokken of ze kregen de opdracht: „Opstomen naar het Kanaal.” Voor de Franse kust was een Russische onderzeeboot aangetroffen. Aan de oppervlakte! Zeer ongebruikelijk. Meestal zaten die onderzeeërs diep weggedoken.
Ieder Russisch oorlogsschip moet, binnen Europese wateren, in de gaten worden gehouden en krijgt begeleiding. De Franse marine begeleidt ze tot aan het Kanaal. Daar nemen de Hollanders het over. Bij het Skagerak wordt het een taak van de Noren. En zo omgekeerd.
Een Russische onderzeeboot aan de oppervlakte is een unicum. Wat kon er aan de hand zijn? Problemen aan boord? Moesten ze terug naar Moermansk voor reparaties die niet op zee konden worden uitgevoerd? Vaak speelden onderzeeërs onderwater een spelletje. Met plotselinge koersveranderingen en vaartwisselingen probeerden ze het bovenwaterschip af te schudden. Dat lukte nooit. Na een paar pogingen hernam de onderzeeër de oorspronkelijke koers en vaart en hield zich verder rustig.
Deze was helemaal eenvoudig: aan de oppervlakte! Bewaking door een uitkijk met verrekijker was voldoende. Ook de marine Luchtvaartdienst stuurde verbaast een Neptune. „Zo’n kans om te fotograferen lieten ze zich niet ontglippen.”

Het dreigement van de commandant bleek te helpen. Even over twaalven, eerste Kerstdag, verliet de Limburg de haven van Den Helder met een complete bemanning. Geen achterzeilers. Geen ziekmelders. Geen mankeerders.
„Eerste Kerstdag op zee! Wat gaan we doen? Geen meldingen. Nergens werd assistentie gevraagd. Ook geen Rus te bekennen”. Dan maar een beetje spelevaren. Dobberen en de koks alle gelegenheid geven de kerstmaaltijd te bereiden. Na het kerstdiner een film, daarna slapen.
Tweede Kerstdag: de dominee had wat geregeld.
Vanuit zijn parochie had hij een kerkkoortje samengesteld. Jongens en meisjes. Het kerkkoortje zou de Kerstdienst aan boord komen opluisteren.
Het schip was ‚s morgens om 10.00 uur op de ree van Den Helder. Daar zou het koortje, via een sleepboot, aan boord komen. De animo om de kerkdienst bij te wonen was gering. „En een kinderkoortje…? Ach, wat moet je er mee?”

Toen de sleepboot arriveerde stonden een paar mensen, die op dat moment toch de wacht hadden, klaar om de koorleden aan boord te helpen.
Tot ieders verrassing bleek het koortje voor het overgrote deel te bestaan uit meiden! In de leeftijdsklasse tussen 18 en 20 jaar!
Ogenblikkelijk was er algemene paniek aan boord! De tamtam ging razendsnel. Uit alle hoeken en gaten kwamen ‚behulpzame mannen’ te voorschijn. De meisjes — die opeens dames bleken te zijn — werden met alle (passende) egards behandeld.
Streng werd er op toegezien dat het volledige koortje rechtstreeks naar het cafetaria werd gebracht. Hulpvaardige handen voorzagen de dames van koffie, poeroet (chocolademelk, red.) en speculaas.
De kerkdienst werd een groot succes. De dominee had ‚gescoord’. Het cafetaria, waar de kerkdienst werd gehouden, puilde uit. Er moesten extra stoelen geplaatst worden. „En… leek het nou net of de kerstboom meer glansde dan voorgaande jaren?”
Ook de lichtjes sprankelden als nooit tevoren. „Zou het Kerstverhaal met de engeltjes dan toch op waarheid berusten?” Tijdens het gebed hielden sommige mannen, met zogenaamde dichtgeknepen ogen, de meisjes scherp in de gaten. „En de dominee? Opende die tijdens het gebed daar ook stiekem even de ogen om z’n ‚schaapjes’ te overzien? Even trok er toch een vorm van een
glimlach over z’n gezicht? Of was dat gezichtsbedrog?”
Het zingen van het koortje maakte diepe indruk op de bemanning. Kraakheldere klanken overstemden de geluiden van de machines. Menige marineman wist het toen even zeker: „Er bestonden engeltjes!”
Na de kerkdienst ontkwamen de dames er niet aan om het hele schip te bewonderen. Overal werd tekst en uitleg gegeven. Vlak voor aanvang van de kerkdienst had de commandant, ook een beetje op verzoek van de bemanning, een koers uitgestippeld die leidde via het REM-eiland naar de ligplaatsen van de radiopiraten Veronica en Caroline.
Dat was nog eens interessant voor die meiden!
Toen de Limburg, Veronica tot op een mijl afstand genaderd was, werd geprobeerd radiocontact met hen te maken.
Door het zendschip werd niet gereageerd.
Daar was men boos. De Nederlandse regering was bezig internationale verdragen af te sluiten om de zendschepen het zwijgen op te leggen. Zonodig met behulp van de marine.
Radio Caroline reageerde wel.

Jaap de Lange *) was radiotechnicus op de Caroline.
De stemming aan boord was de laatste tijd niet prettig. Tussen reder en bemanning was wrevel ontstaan. Ook waren er problemen met salarisbetalingen.
Daarbij droeg het besluit van de Nederlandse regering ook niet bij aan de goede verstandhouding aan boord van het zendschip.
Hoe de vork precies in de steel zat wist Jaap ook niet. Maar lekker zat het allemaal niet.
„Met de Kerst op zee! Hard werken met de kans niet betaald te krijgen. Misschien wel werkeloos worden. Hoe zou zijn toekomst er uit zien?”
Onverwachts was op tweede Kerstdag dat oorlogsschip verschenen! „Nu al?”
Jaap schrok. „Zouden ze nu de knop al om moeten draaien?”
Gelukkig zag het er allemaal niet dreigend uit.
Het oorlogsschip zocht radiocontact en vroeg verzoeknummers aan. „Dat viel mee! Poeh.” Hij bleef z’n werk doen. Gaf de verzoeknummers door aan de DJ. Deze probeerde een beetje op het gemoed van de bemanning van het oorlogsschip te werken. „Ze zouden het toch niet in hun hoofd halen om geweld te gebruiken als het zover was?” Alles werd in het werk gesteld om het oorlogsschip zo mild mogelijk te stemmen.

Met volle teugen genoten de koorleden van het onverwachte uitstapje. „Meevaren op een oorlogsschip!” Bijna niemand was zeeziek geworden, ook niet op de sleepboot. „En gezellig aan boord! Zo gastvrij als die marineklanten waren. Een geslaagde kerkdienst. ‚s Middags een overheerlijke nasimaaltijd. De piratenschepen Veronica en Caroline van dichtbij aanschouwen. Vlak langs het REM-eiland varen. De kustlijn van Nederland nu eens niet vanaf het strand bekijken. Plaatjes aanvragen bij een piratenzender!”

Via de boordradioverbinding werd contact onderhouden met Caroline. De verzoeknummers werden door de piratenzender, rechtstreeks de ether ingestuurd.
Kerst– en nieuwjaarsgroeten werden uitgewisseld. Ook voor de thuisblijvers werden er groeten en muziek de ether ingestuurd. Veel te vlug was het tijd om terug te keren.
Met een laatste groet en een zwaai werd afscheid genomen van Caroline en werd koers gezet naar de thuishaven van de Limburg.
Om acht uur ‚s avonds lag, op de ree van Den Helder, de sleepboot al te wachten om het koortje van boord te halen. Nu waren er wel voldoende hulpvaardige handen voorradig om de dames veilig en wel de overstap naar de sleepboot te helpen maken.
Weer afscheid nemen, weer zwaaien, lachen, gieren, brullen. Vol nieuwe indrukken en zonder spijt om tweede kerstdag op te offeren voor de dominee vertrokken de koorleden huiswaarts. Een volledig geslaagde dag. Schitterend.

Direct nadat de laatste dame op de sleepboot stapte, vertrok de Limburg weer naar volle zee om de positie van schip van de wacht terug in te nemen.
Niemand kon toen nog vermoeden dat radio Caroline en de Limburg elkaar opnieuw zouden ontmoeten! Nog wel vóór de jaarwisseling en … in grimmiger omstandigheden.

28 december 1972,
De commandant van de Limburg kreeg opdracht op te stomen naar radio Caroline.
Aan boord van het zendschip was muiterij uitgebroken. De bemanning luisterde niet meer naar de kapitein. De kapitein had contact gezocht met de rederij. Die probeerde de bemanning tot kalmte te bewaren.
De bemanning eiste garantie voor salarisbetaling.
Het berichtenverkeer was de luisterposten van de marine niet ontgaan.
Onduidelijkheid bestond er over het welzijn van de kapitein. Er zou sprake zijn dat hij gegijzeld werd of gevangen gehouden. Het gebruik van wapens behoorde tot de mogelijkheden!

Actie…!
„Wat was er aan de hand?”
Op de Limburg schrok men op uit een lichte sluimering.
„Drie dagen schip van de wacht. Drie rustige dagen. Kerst was gezellig geweest. Zeker met zo’n stel jonge meiden aan boord. Vandaag de laatste dag. Morgen om twaalf uur zat het er op.”

Met hoge vaart ging het schip richting Caroline.
Het landingsdetachement kreeg opdracht zich gereed te houden voor een mogelijke entering.
Alles wees erop dat het niet pluis was op de Caroline.
De radiozender werd afgeluisterd. De uitzendingen gingen gewoon door. Ook de reclameboodschappen. De plaatjes werden alleen niet meer door een DJ ‚aan elkaar gepraat’.
Om twee uur die middag bereikte de Limburg de plaats des onheil.
Een scherpe bocht, een spiedende blik. Nog een extra rondje voor de zekerheid. Verrekijkers zochten het hele dek af.
Op het brugdek bevond zich de kapitein. Zo te zien kon hij zich vrij over het schip bewegen. Maar…hij was bewapend! Met een karabijn, of iets wat daarop leek.
Het zendschip negeerde de seinen, radio-oproepen, zwaaien, roepen of toeteren. Noch de kapitein, noch de bemanning reageerde.
Contact werd gezocht met Veronica. Misschien wisten zij wat er aan de hand was?
Geschrokken reageerde dit schip nu wel op de oproep van het oorlogsschip. Ook zij wisten niet wat er gebeurd kon zijn of wat er aan de hand was.
De commandant van de Limburg hield krijgsraad met z’n officieren. Zij kwamen tot de conclusie dat de kapitein mogelijk op het brugdek gevangen werd gehouden, want hij kwam er niet af. Dit was ongebruikelijk want de Caroline lag voor anker.
Noodzaak voor de kapitein om de brug te bemannen was er dus niet. Besloten werd om een onderzoekingsploeg poolshoogte te laten nemen. Met een sloep werden ze overgevaren. Verbindingen werden onderhouden via de mobilofoon en de stornofoon. Op het moment dat de leden van de ploeg aan boord van het zendschip wilden stappen, keken ze in de loop van een geweer. Ze werden gesommeerd te vertrekken. Geschrokken werd de commandant geïnformeerd. Ter bescherming van z’n mensen en ter afschrikking, liet deze een 40 mm mitrailleur bemannen.
De schutsbemanning kreeg opdracht vervaarlijk met de loop van het geschut te zwaaien, maar die wel steeds op de zendpiraat gericht te houden.
De onderzoekingsploeg keerde veilig terug. Militair ingrijpen mocht niet want de Caroline lag verankerd in internationale wateren. Alleen in opdracht van de rederij mocht er geënterd worden. Gedurende de nacht en de ochtend veranderde de situatie niet. Aan boord van de Limburg begon de bemanning zich voor te bereiden op het komende winterverlof. Nog een paar uurtjes en dan: snel terug naar de thuishaven en naar huis. Direct na het verlof begonnen de voorbereidingen voor de zeetraining en voor de reis naar het Verre Oosten.

De aflosser van de Limburg als schip van de wacht, het fregat Hr.Ms. Van Galen, vertrok om twaalf uur uit Den Helder. Omstreeks drie uur maakten beide schepen rendez-vous. Bijzonderheden werden uitgewisseld. Na elkaar een prettige jaarwisseling en behouden vaart te hebben gewenst, nam de Van Galen de klus over en ging de Limburg huiswaarts.
Zes uur later dan gepland ging de bemanning van de Limburg met winterverlof.

Zo eindigde een periode ‚schip van de wacht’, die zo vredig begon: kerstviering met een kerkkoortje aan boord. Plaatjes aanvragen bij een radiopiraat, om twee dagen later de mitrailleur op diezelfde piraat te moeten richten…
De muiterij op de Caroline werd in den minne geschikt. De rederij heeft het op een akkoordje gegooid met de bemanning.

Nog lange tijd hebben de zendschepen voor de scheepvaart gediend als baken.
Ook voor de Marine.
Nog lange tijd hebben de zendschepen goede muziek uitgezonden.
Ook voor de Marine.
Uiteindelijk werd de zenders door de politiek het zwijgen opgelegd.
Niet door de Marine!

Noot redactie: Als gevolg van de anti-zeezenderwet, die op 1 september 1974 van kracht werd, staakte radio Veronica voorgoed de uitzendingen vanaf zee.

*) Om reden van privacy zijn de namen veranderd.
Speciaal voor de website en buurtkrant De Zuidkanter is dit verhaal door de auteur afgestaan. Dit verhaal mag zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur niet voor andere doeleinden worden gebruikt of gekopieerd

]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Sun, 30 Nov 2003 22:00:00 +0000
Mevr. Alie Kelder http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/862-mevr-alie-kelder http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/862-mevr-alie-kelder Mevr. Alie Kelder

Van onze redactie

Terugblik naar het verleden met mw. A. Kelder

Mw. Kelder (81) begon in 1949 in de fourniturenwinkel op de Zuiddijk 80 te werken. Eerst alleen op haar vrije donderdagmiddag, maar later, eenmaal getrouwd, nam ze samen met haar man de hele winkel over. In 1973 moest zij noodgedwongen, vanwege de slechte omzet, de winkel sluiten. Vanwege geldnood stond mw. Kelder de laatste vier jaar alleen in de winkel omdat haar man ‚om brood op de plank te krijgen’ voor een baas ging werken.

„Hoe bent u deze winkel begonnen?”
„Dat kwam door mijn schoonouders. Die hadden een sigarenzaak op de Zuiddijk. Later kwam daar de kledingzaak van Smit in. Nu zit er een bar in, de Klikspaan.
Heel toevallig droeg mijn schoonmoeder dezelfde geboorteachternaam als mijn schoonvader. Dus werd het Kelder-Kelder, zonder dat er sprake was van een directe familieband.
Op een dag gingen mijn schoonouders een wandeling maken langs de Prins Hendrikkade. Hun oog viel op een mooie woning die te huur stond. Die huurden ze en begonnen er een winkel in brei– benodigdheden. Op bestelling breiden ze mantelpakjes. In de jaren dertig werd er weer verhuisd en nu naar de Zuiddijk nummer 80.”

Mw. Kelder wist nog een leuke anekdote uit die tijd te vertellen: „Op nummer 84 was een wasserij waar men elke maandag de herenboordjes waste en stijfde. Die werden gehaald en gebracht! In de achtertuin beneden (de Zuiddijk ligt hoger red.) stonden drie kalkputten. Dat waren hele grote betonnen ronde bakken van wel ruim een meter hoog en eigendom van een Oostzaner eierhandel. In de bakken werden de rauwe eieren gelegd samen met een bepaalde substantie waardoor men de eieren heel lang kon bewaren. Het waren een soort grote weckpotten. De eigenaar deed toen al zaken met Albert Heijn want die kwam ook uit Oostzaan.”

De brei-inrichting werd op de Zuiddijk voortgezet. Langzamerhand kwam er ook kleingoed bij zoals: garen, ritsen, band en de goede merken bh’s. Tevens organiseerden zij in ‚Ons Huis’ op de Gedempte Gracht (een heel bekend uitgaanscentrum in die jaren) modeshows waarbij er af en toe ook Franse mannequins en dressmen liepen. In 1950 trouwde ze met de zoon van Kelder. Haar schoonmoeder was toen al overleden en vader Kelder bleef er wonen en hielp mee in de winkel. Mw. Kelder hielp eerst alleen nog maar op haar vrije donderdagmiddag. Dan kookte ze meteen voor hen. En dat terwijl de werkdagen nog zes dagen per week waren. Voordat ze definitief in de winkel van Kelder belandde heeft ze nog veel baantjes gehad. Ze heeft in een kantoorwinkel gestaan, bij een brood– en banketbakker gewerkt, bij Korvers mode en Mantela. Tevens deed ze tussen door de opleiding voor patroontekenen. Uiteindelijk heeft ze nog drie jaar bij Van der Leeden in de winkel gestaan.

Toen werd het tijd om definitief in de winkel van haar man te werken. Het was een drukke tijd want elke vrijdag moesten de bedden worden verschoond en de slopen in de stijfsel gezet. Intussen waren er ook twee dochters geboren, maar alles ging gewoon zijn gangetje. Na verloop van tijd werd er steeds meer aandacht aan de etalage besteed. Er kwam babygoed. Ook Boldoot en andere mooie spullen werden geëtaleerd.
Ze wonnen ook nog een prijs van de grossier: „Wees eens wijs”-prijs.

De volgende anekdote die mw. Kelder vertelde gaat over de Zuiddijk: „Op een gegeven moment had de gemeente besloten dat er nieuwe rioleringen moesten komen. De werklui kwamen uit het oosten van het land. Toen er één wat snotterig werd kocht hij bij Kelder een zakdoek. Geen gewone maar een grote rode boerenzakdoek. Dat leverde een gigantische verkoop op door mond op mondreclame. In zeer korte tijd werden er wel 1000 zakdoeken verkocht.”

De saamhorigheid op de Zuiddijk was erg hoog in die tijd. Wanneer de kinderen naar school gingen moesten ze de dijk oversteken. Zelfs toen was het er al druk. De bus reed daar ook nog langs. Dan kwam melkboer Zwart of zijn vrouw naar buiten en haalden de kinderen naar de overkant. Stelen is niet van deze tijd dat deden ze vroeger ook al. Zelfs breinaalden werden gepikt. Eigenlijk was het toen nog centenwerk wat ze pikten. De winkel was zes dagen per week open van 7.30 uur tot 18.00 uur. Het vroege uur open had te maken met de Katholieke vakschool. De meisjes kwamen voordat de les begon nog even garen en ritsen kopen.

Gelukkig kon er in die tijd zo nu en dan ook nog wel van vakantie worden genoten. Ze heeft veel met haar man gefietst in Frankrijk, Engeland en in Italië. Door OAD werden ze dan ergens heengebracht en van daaruit gingen ze verder fietsen.
Haar man is overleden. Mw. Kelder vond het merkwaardig dat hij op eerste Kerstdag is geboren en op vier mei, Dodenherdenking, is gestorven.
Ondanks haar leeftijd heeft mevrouw het nog erg druk, ze is ook nog penningmeester van de Stichting Voormalig Zaanse Verzet 1940–1945. Van de contributie die de leden betalen worden kontakten met de zusterverenigingen onderhouden, de bloemen gekocht voor herdenkingen en bij overlijden van oud-verzetsmensen. Ook bij de Hannie Schaft-Herdenking is zij nog altijd aanwezig.

Een interessant gesprek met een interessante vrouw. Mevrouw Kelder heeft tijdens de oorlog bij de ondergrondse gezeten. Hierover is in het interview niets terug te vinden. De redactie hoopt ooit mw. Kelder over te kunnen halen om ook over die periode te vertellen.

Aaltje Kelder — Eerenberg *21 juni 1922 +26 september 2007


]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Sun, 30 Nov 2003 22:00:00 +0000
Geschiedenis Wijksteunpunt Dirk Prins http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/872-geschiedenis-wijksteunpunt-dirk-prins http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/872-geschiedenis-wijksteunpunt-dirk-prins Geschiedenis van het Wijksteunpunt Dirk Prins

Door Louise de Ruiter (gastvrouw bij Dirk Prins)

Op 16 november 1973 werd het gebouw, toen nog Dienstencentrum, geopend. Het kreeg de naam Dirk Prins. Dirk Prins was werkzaam bij de Sociale Dienst van de gemeente Zaandam, belast met Ontwikkeling en Ontspanning voor bejaarden (O&O). Hij wilde een gebouw neerzetten, voor ouderen vanaf 65 jaar. Deze doelgroep had dan een eigen ontmoetingsplek. In de bestaande buurthuizen kwamen veel jongeren. Het Dienstencentrum kreeg daarom voor ouderen het doel om sociale kontakten te kunnen leggen met leeftijdgenoten.
Opgericht werd bijvoorbeeld de Soos, waar de bezoeker een kaartje kon leggen, of een spelletje biljart. Men kon er schaken of dammen en een praatje maken aan de leestafel. Dat er erg veel behoefte was onder deze doelgroep, bleek uit het feit dat de Soos, zowel in de ochtend als in de middag altijd vol zat. Soms kon men met moeite een stoel bemachtigen. Buiten de Soos om waren er ook andere activiteiten in het gebouw. Deze stonden onder leiding van de maatschappelijke dienstverlening. Er waren diverse clubjes; meer bewegen voor ouderen, volksdansen, koersbalclub, handwerkgroep, een schaakclub, een zangkoor, een fotoclub, een bridgeclub, ouderenorkest, een creativiteitsclub, een tekenclub en schilderclub. Dit alles voor spel en ontspanning.
Tussen de middag was er een restaurant (5 dagen in de week) waar men gezamenlijk gezellig met elkaar kon eten. Dit begon met een paar mensen, maar al gauw groeide dat uit tot 18 á 22 personen. De maaltijden werden verzorgd en verstrekt door het Mennistenerf. In de beginjaren was er in het centrum ook nog een douche. Er waren in die tijd in Zaandam-Zuid nog niet in alle woningen douches. Men kon dan gebruik maken van de douche in Dirk Prins. Zeker 10 omwonenden maakten er gebruik van en dat voor ƒ. 0,25 per douchebeurt!

Buiten de vaste activiteiten in het gebouw om werden ook themamiddagen georganiseerd in de grote zaal. Zo kwam bijvoorbeeld de Diabetesvereniging iets vertellen over suikerziekte. Bureau Bejaardenaangelegenheden kwam iets vertellen over inschrijven voor een bejaardenwoning. En de Spoorwegen over speciale mogelijkheden voor ouderen. Speciale filmmiddagen over Oud Zaandam werden georganiseerd door Henk Poppen. Een boswachter uit Castricum kwam iets vertellen over de natuur. Uiteraard kon toen een vertegenwoordiger van het recreatiegebied het Twiske, om iets over de 4 seizoenen te vertellen, niet ontbreken. In het voor– en najaar werden er modeshows georganiseerd. Deze werden druk bezocht. Omdat het uiteraard allemaal zo goedkoop mogelijk moest waren de mannequins vrijwilligsters uit eigen gelederen, onder andere Annie Vaal, Diet v/d Zee en Erika Klarenbeek

In het winterseizoen werden één keer per maand op zondag koffieconcerten georganiseerd. Die werden ook altijd heel goed bezocht. Zelfs mensen van buiten Zaandam kwamen hier speciaal voor langs.. Er bestonden verschillende commissies: Werkcommissie, Reiscommissie, Activiteitencommissie, Koffieconcertcommissie. Daarnaast bestond er ook nog een Buurtgericht Ouderenwerkcommissie. Deze had als taak om in de buurthuizen ook bepaalde activiteiten voor ouderen op te zetten waaronder koersbal.

In de activiteitencommissie werden diverse ideetjes aan de man gebracht en uitgewerkt. Bijvoorbeeld in de zomer fietstochtjes naar Wijk aan Zee, het Twiske, of Castricum. Het moest wel bereikbaar zijn. Onderweg werd dan ergens pannenkoek gegeten, en gezellig met elkaar wat gedronken. Er was veel animo, want er waren al gauw zo 16 deelnemers. Ook de strippenkaart moest er wel eens aan geloven. Mevr Schilperoord en haar man zochten dan een tocht uit, met zoveel strippen. En op die manier zat men dan wel eens in de buurt van de Afsluitdijk, Bloemendaal, Zandvoort of Wijk aan Zee.

Ook de mannen wilden niet achter blijven. Die organiseerden in de zomer een viswedstrijd, met als inzet een wisselbeker. In de winter waren ze rond de biljarttafels te vinden. Zelfs toen organiseerden ze al biljarttoernooien.
In die tijd zat de Soos erg vol en met het optreden van het Seniorenorkest in de grote zaal werd het een gezellige boel. Er werden ook bingomiddagen georganiseerd. De ouderen hadden in die tijd een groot aanbod aan activiteiten en georganiseerde middagen. Er was altijd wel iets te doen. In december werd altijd rond de Kerst een Midwintermiddag georganiseerd met muziek en voordrachten. De gasten en bezoekers werden dan op koffie en kerststol getrakteerd. Verder was er in het gebouw een kapsalon aanwezig (Van Elswijck dames– en herenkapper). Speciaal voor de ouderen. En één keer per week kwam er een pedicure (Ans Smit) de voeten van de liefhebbers verzorgen.

Voor mensen die vragen hadden over uitkeringen, belastingen etc. hield mw. Gre Koster (beroepskracht) twee keer per week, op dinsdag en donderdag, spreekuur. Het belastingkantoor hield in Dirk Prins ook speciale spreekuren. Zelfs was er de mogelijkheid om de huursubsidieformulieren in te laten vullen.

Na 1976 kwam Tafeltje Dekje. Deze maaltijdvoorziening werd toen verzorgd door Oostergouw. De buurtbewoners konden, indien ze door ziekte of handicap niet zelf konden koken, zich opgeven bij Dirk Prins. Ze werden dan bezocht door vrijwilligers voor een indicatiegesprek en werd gevraagd wat hun wensen waren. Degene die bijvoorbeeld nog goed ter been waren en in de buurt van Dirk Prins woonden, werden verwezen naar het Dienstencentrum, om daar tussen de middag gebruik te maken van de maaltijden. Hierdoor ontstond er, vooral voor mensen die eenzaam waren, een stukje sociaal contact met andere buurtgenoten.

Er kwam ook, als dienstverlening voor ouderen, zieken en gehandicapten, een systeem voor personenalarmering. Men kon zo langer zelfstandig blijven wonen. Ook hier werden vrijwilligers ingezet voor indicatiebezoek en aansluitingen. Er was een project Graag Gedaan dat ook gerund werd door vrijwilligers. Deze verleenden hand– en spandiensten in Zaandam. Kleine klusjes zoals begeleiding van en naar het ziekenhuis, boodschappen doen, klusjes in de tuin etc.
Ook was er een telefoonketen met circa 8 personen. De deelnemers belden elkaar op een vast tijdstip terwijl, als alles oké was, de cirkel eindigde bij een vrijwilliger.

In de jaren 80 werden ook cursussen Engels en Engels voor gevorderden gegeven door een docent van het Regiocollege. Daar was veel belangstelling voor..

In die tijd waren ruim 90 vrijwilligers werkzaam in Dirk Prins. In commissies, koffiebalie, restaurant tussen de middag, kantoorvrijwilligers, maaltijden thuis en alarmering
Zo’n 3 tot 4 keer per jaar werd, in de avonduren, de boel wel eens verhuurd aan zusterorganisaties, zoals onder andere de Diabetesvereniging en het Regionaal Patiënten Consumenten Platform. Mandolinevereniging Musica huurden ook een zaal voor hun repetities, maar dan overdag.

De koffiedames hielden één keer in de twee maanden een gezellige koffiemiddag. Er werden verschillende dingen gedaan, zoals voordrachten, of er werd iemand uitgenodigd om te komen vertellen over de Zaanse klederdracht. Of er werden dia’s vertoond van Oud Zaandam. Voor belangstellenden werd er ook wel eens een cursus bloemschikken gegeven. Carla Offerman maakte, als één van de koffiedames, kleine Indische hapjes die eenvoudig te bereiden waren. De recepten vonden daarna gretig aftrek bij de dames en heren.

In de beginjaren werd ergens in augustus/september een bustocht georganiseerd voor de koffiedames. Uiteraard op eigen kosten. De kantoorvrijwilligers mochten niet mee, het was uitsluitend voor de koffiebalie. De kantoorvrijwilligers zijn toen zelf wat gaan organiseren en gingen eens in de 6 maanden gezamenlijk uit eten. Vooraf werd bijvoorbeeld een museum bezocht, of een stadswandeling gemaakt, onder leiding van een ervaren gids. Het was heel leuk om eens privé met elkaar op te trekken. Je zag elkaar nauwelijks en door deze uitstapjes had men nog een stukje persoonlijk contact, terwijl er eens ander gesprekstof was dan over het werk. Ieder jaar werd een programmaboekje uitgegeven met daar in alle activiteiten van het Dienstencentrum. Het boekje werd verspreid onder de 65+ ers in Zaandam-Zuid..
Het adressenbestand kwam van de gemeente. Het bestand werd bijgehouden door een kantoorvrijwilliger. In beginjaren tachtig waren er in Zaandam-Zuid circa 1.500 65 +ers. Omdat het bijhouden van een adressenbestand te duur was geworden werd er alleen een boekje voor intern gebruik uitgegeven en verspreid over de bezoekers en clubs.
Bij een jubileumjaar werd een speciaal boekje uitgegeven. Hierin kwamen buiten de beroepskracht en voorzitter van de Weco ook vaste bezoekers aan het woord.

In de jaren tachtig is ook geprobeerd om een bioscoopproject op te zetten, op woensdagmiddag in het Saentje. Ouderen konden daar gebruik van maken tegen gereduceerde prijs. Initiatiefnemers waren onder andere Maartje van Maasdam en Jan Stuiver. Helaas werd dit geen succes. 

Na 1988 begon het te veranderen Er werd alleen nog subsidie verleend aan projecten als Dagopvang en Meer bewegen voor ouderen. De bridgeclub en het seniorenorkest moesten wijken naar andere locaties buiten het dienstencentrum. Dit ging niet zonder hevig verzet. De Dagopvang begon met één keer per week en werd later uitgebreid naar drie keer. Ook werd Soos+ opgericht die duidelijk in een behoefte voorzag bij de ouder wordende mens.

Eén keer per jaar hield het Dienstencentrum een Open Dag, waarin alle diensten en activiteiten werden gepresenteerd aan de belangstellenden/bezoekers, van buiten het gebouw. Deze open dagen werden steeds heel goed bezocht.

Het Dienstencentrum Dirk Prins is in het jaar 2000 Wijksteunpunt Dirk Prins geworden en zit nu veilig onder de warme vleugels van het Mennistenerf. We leven inmiddels met een heel nieuwe generatie ouderen met andere ideeën en interesses. Zo is een aantal jaren terug er een digitaal trapveld gekomen, waar de ouderen van nu, kennis kunnen maken met de computer. Er is veel belangstelling, getuige de wachtlijsten.
Het koor krijgt steeds meer uitbreiding en ook de schilderclub heeft veel liefhebbers erbij gekregen.
Elke maand wordt op woensdagmiddag een bingo gehouden, die volle zalen trekt, De bustochten die georganiseerd worden zijn bij de ouderen heel geliefd. Ook in de avonduren is er ruimte verhuurd. Cursussen van Scheidegger en een Bridgeclub. We hebben een kapsalon in huis, en een pedicure. Tweemaal per week bloedprikken door het artsenlaboratorium. En sinds een half jaar hebben we ook het OBAZ-project, oftewel het project Onze Buurt Aan Zet. Vrijwilligers verlenen hand– en spandiensten aan ouderen in Zaandam-Zuid. Het nieuwe project voorziet heel duidelijk in behoefte, gezien de aanvragen en belangstelling.

Het Wijksteunpunt Dirk Prins is een gebouw wat met zijn tijd mee wil gaan. Het is goed waar te nemen dat de mensen na een bezoekje met een voldaan gevoel huiswaarts keren. Een ruimte waar bezoekers hun plekje zoeken en zich prettig voelen. Iemand treffen waar ze een babbeltje mee kunnen maken, een biljartje kunnen doen, krantje kunnen lezen, kopje koffie drinken. Dit alles onder eigen leeftijdgenoten. Het geeft een goed gevoel om, (zoals ik laatst iemand hoorde zeggen): „Als ik binnen kom dan denk ik altijd, wat is het hier gezellig.” En dát is nou precies het doel waar wij het, als vrijwilligers, allemaal voor doen. De mensen weer bij elkaar brengen door leuke, gezellige en doelmatige ontvangsten te realiseren, in het vertrouwde Wijksteunpunt Dirk Prins.

n.b. van de redactie: Op vrijdag 9 september 2016 is de naam officieel Wijkcentrum Dirk Prins. Met activiteiten voor alle leeftijden, jong en oud.
A.G. Verbeekstraat 35 / hoek Gerhardstraat, Zaandam.
tel. 075 631 0707
e-mail: info@dirkprins.nl

 

]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Sun, 30 Nov 2003 22:00:00 +0000
Het overzetveer http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/873-het-overzetveer http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/873-het-overzetveer Het overzetveer

Tussen 1920 en 1969 was er een overzetveer (pontje) tussen het Vissershop, de Prins Hendrikkade en de Haven.
Mw. Kok, dochter van dhr. Berg vertelt hoe dat ging.

Vanaf de Conradstraat (Vissershop) naar de haven had men in vroegere jaren een overzetveer van dhr. Schaap.
Vanaf de Bleekerstraat was al een overzetveer van dhr. Lastdrager. Met een roeiboot ging men naar de overkant toe richting zwembad of de haven. Er gingen dan ongeveer 6 mensen per keer mee naar de overkant.

Toen het een echte overzetveer werd kwam de heer Berg er bij, hij was nogal technisch aangelegd. Voor beiden was het een dagtaak geworden om de mensen over en weer te brengen. Tevens brachten ze ook de loodsen aan boord van de schepen. En ze legden ook de loopplank neer voor de Zaandammer boot. Dat was een passagiersboot die ging van het centrum Zaandam (waar nu het Zaantheater is) via de Notenlaan naar Amsterdam toe.

Toen dhr. Schaap overleed nam zijn zoon het over. Dhr. Berg was er al mee gestopt. Het overzetveer was tot 1969 in gebruik, toen overleed dhr. Schaap jr..
Nadien is er een korte tijd het veer nog overgenomen en op onregelmatige uren in gebruik geweest maar niet voor lang. Dat was het definitieve einde van het veer.

Mevrouw Kok is eind oktober 2003 overleden.

]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Sun, 30 Nov 2003 22:00:00 +0000
Wonen in Zaandam-Zuid tijdens WO2. http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/874-wonen-in-zaandam-zuid-tijdens-wo2 http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/874-wonen-in-zaandam-zuid-tijdens-wo2 Wonen in Zaandam-Zuid tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Door: Klaas Schaap

Klaas Schaap (76) vertelt zijn verhaal over het wonen in de Burgemeester van Ordenstraat 2 gedurende de oorlog:
In 1939 woonden wij in de Krugerstraat. De bouw van de Burg. Van Ordenstraat en de Versteegstraat was in volle gang, het waren woningen voor grote gezinnen. Burg. Van de Stadstraat en een deel van de Burg. Van Ordenstraat (oneven) waren al klaar. Ik ging in die tijd met mijn vriendjes elke dag naar deze buurt.
We hadden daar drie meisjes leren kennen en daar speelden we mee, Tineke Gobels, Willie Vermeer en Boelens. Een leuke tijd was dat, toen begonnen de vlinders al te fladderen. En dat voor een dertienjarige jongen! Maar het was natuurlijk nog heel onschuldig. Om er te komen moesten we via de Zuiddijk, want tussen de Wetstraat en deze buurt liep een sloot. Er was toen nog geen brug. Maar dat was nooit een bezwaar.

Toen de oorlog begon woonde ik nog in de Krugerstraat. Oorlog was een vreemde gewaarwording, iedereen was in paniek. Vader werd aangehouden in Rotterdam en zijn taxi werd in beslag genomen door Duitse parachutisten. Dat was wel even schrikken. Twee dagen later kwam hij weer thuis, zijn auto was hij kwijt. Verder waren er veel luchtgevechten, een fantastisch gezicht. Veel vliegtuigen hebben we zien neerstorten. Als jongen vond je dit wel interessant, niet beseffend dat het verschrikkelijk was. In de loop van 1940 verhuisden wij naar de Burg. Van Ordenstraat 2. Ik stond met stomheid geslagen. Een huis met 4 slaapkamers, grote woonkamer en een voorkamer, gescheiden door een schuifdeur. We hadden nu een douchecel, niet te geloven! Nu was het wassen in de tobbe afgelopen. We voelden ons erg rijk. De huurprijs was f. 5,38 per week. Ik vergeet nog te vertellen dat er een voor– en een achtertuin was en nog een schuur ook.

Zoals iedereen weet moest Nederland zich overgeven en werd bezet door de Duitsers. Toen begon de ellende pas goed. Er kwamen veel verordeningen, dit mocht wel en dat mocht niet. Veel dingen gingen op de bon. En je moest verduisteren. Toch heeft het nog een maand geduurd voordat ik de eerste Duitser zag. Ik moet zeggen dat ik wel onder de indruk was toen ik hem zag. Mooi uniform, bajonet en geweer. In de nacht hoorde je veel vliegtuigen overkomen om Engeland te bombarderen. Ik zat in die tijd op de Mulo-school, maar ik meen dat het in 1942 was toen een Engels vliegtuig zijn bommen moest lossen. Deze kwamen neer op mijn school en op een slagerij in de Hogendijk. Er waren doden, waaronder een zuster van Freek Vos, die later een vriend van mij werd. Gelukkig gebeurde het niet onder schooltijd.

Maar het was afgelopen met de studie en moest ik gaan werken. Bij een groenteboer, van ‚s morgens 7 tot soms 9 uur ‚s avonds. En dat voor 5 gulden per week. Maar we hadden wel gelukkig aardappelen en groenten, want die begonnen schaars te worden. Je kon dat alleen nog op de bon krijgen en dat was niet veel. Naarmate de oorlog vorderde werd het steeds slechter. Vader was werkeloos en moest in de werkverschaffing naar de Wieringermeer. Met de kruiwagen grond verplaatsen. In 1943 was de toestand heel erg, het eten werd minder en je kreeg maar weinig kolen om te stoken. De hele Burgemeesterbuurt verpauperde. Alle bomen en hekjes werden gesloopt en opgestookt om toch maar warm te zitten. Er waren zelfs mensen die hun kasten en zo sloopten. Onderhand was ons gezin gegroeid naar tien personen en moest ik als oudste de boer op om eten te bedelen of stelen. Ik liet me soms insluiten bij een bakkerij om brood te stelen. Mijn zuster Willie hielp me daarbij. Vader was zeer creatief en ging eerst van suiker alcohol stoken en later van suikerbieten. Daarvoor maakte hij in de schuur een grote ketel en een grote pijp op het dak voor de rook. Eerst moest ik met een handkar de bieten bij de boeren in Westzaan halen, waarna ze geraspt moesten worden. Wat een rotwerk was dat. Je haalde soms je handen open, maar…afijn! Dan gingen de geraspte bieten in de ketel en moest daar tot pulp koken. Wanneer het gaar was werd de pulp uitgeperst. Daar was veel hout voor nodig en dat was schaars. Freek Vos en ik gingen dan een bootje huren bij Van Zanen aan het einde van de Prinsenstraat. Eerst kwam je bij de houtzagerij van Zeeman en als je dan verder over een grindpad liep kwam je bij Van Zanen, een scheepswerf. Daar hield de bebouwing op en was er alleen nog maar water en weilanden (het Oostzijderveld). Daar huurden wij dus een bootje en gingen via de Gouw, door de sluis van de Zuidervaldeurspad, de Zaan op naar de houthaven. Daar waren remmingen. Tussen deze remmingen lagen dikke boomstammen als golfbrekers. Wij sleepten er dan eentje tussenuit. Vastpikken achter het bootje en weer terug door de sluis. Met de sluiswachter hadden we de afspraak dat hij ook wat hout zou krijgen. Het moest allemaal in de nacht gebeuren, dus na spertijd. Aan het einde van de A.G. Verbeekstraat zaagden we de boom aan stukken en zo naar huis. De tuin lag dan helemaal vol met grote stukken hout en met dit hout werd dan de ketel gestookt.

Eén keer hadden we een heel vlot gestolen bij Wiliam Pont, waar Duitsers gelegerd waren. Toen we thuis de boel aan het slopen waren werden we gewaarschuwd dat er Duitsers aankwamen. Dus hebben we snel de benen genomen. Maar we hadden al veel hout in de tuin liggen. Gelukkig heeft niemand ons verraden. En zo verliep de oorlog en werd het steeds slechter. In de winter van 1944 werd overal honger en kou geleden.
Ik ben nog 12 dagen met Freek en zijn broer met een boerenplat op stap geweest en naar Breezand gevaren om nog wat eten op te scharrelen. In een zijkanaal bij Breezand lag een schip van de Heidemaatschappij, geladen met aardappelen voor de Duitsers. Midden in de nacht zijn we er naar toe gevaren en hebben de plat gevuld met aardappelen, onder het oog van de Duitse schildwachten. Toen weer naar huis. Onderweg in Sint Maartensbrug moesten we snel vluchten want er was een razzia. Na uren ondergedoken te hebben gezeten in een oude melkfabriek konden we weer verder. Na 12 dagen kwamen we weer thuis.

En zo ben ik nog een keer op een oude fiets, met banden van tuinslangen, naar Deventer gefietst en kwam terug met 120 pond verbrande rogge, die ik uit een verbrande boerderij had gehaald. Lekker was anders, maar het vulde je maag.
Ook ben ik met mijn broertje Jan van 8 op een slee naar Westzaan geweest om wat eten te bedelen. We zijn thuisgekomen met 48 sneetjes brood. Zo kan ik nog legio dingen opnoemen maar ik vind dit voldoende.
De toestand werd steeds erger. Bij de gaarkeuken kreeg je een beetje bietensoep (vandaag de dag lust ik nog steeds geen bieten). Er was geld genoeg maar je kon er niets voor kopen. Tot 1943 kon je nog een brood kopen voor 200 gulden en een half mud (35 kg, red.) aardappelen voor 800 gulden. Elke nacht gingen er duizenden vliegtuigen over op weg naar Duitsland. Het afweergeschut haalde niet veel uit, maar het regende granaatscherven. Ik heb ze in die tijd gespaard, maar ben er helaas veel van kwijtgeraakt. Eindelijk kwam er een bericht door dat er wit brood gedropt zou worden. Ik kan je wel vertellen wat dat betekende voor ons, dat is niet voor te stellen. Het werd wel hoogtijd want er heerste hongersnood en ziektes, ook bij ons hebben we allemaal difterie en schurft gehad.
Ik heb ook nog onder de schuur gelegen om cokes te zoeken, want tijdens de bouw waren er sintels van de gasfabriek op die plek gestort.

Er zijn ook wel leuke dingen voor mij geweest. Ik heb veel liefdes gehad in die tijd. Om een paar te noemen: Nellie Visser, Corrie en Lies van Ooien, Miep van Nek en ook veel vrienden. Ook had ik nog een meisje in Oostzaan waar ik met een bootje heenging, want je mocht in de avond niet op straat komen. De Duitser kwamen niet in het Oostzanerveld vanwege de vele aanslagen door de ondergrondse. Ik werd ook veel door deze mensen gecontroleerd. Met het bootje dat vader had gekocht gingen we ook veel vissen in de Gouw en de Rechtboomsloot. Aan het einde van de A.G. Verbeekstraat hield de bebouwing op en was er alleen maar water en weilanden.

Ja, er is veel gebeurd in de Van Ordenstraat nummer 2. Het huis zat elke avond vol met familie en buren. Vader had in de kast de grondplank los gemaakt en daardoor kon je onder het huis komen in geval van een razzia. Die kast is er nu niet meer. Ik weet dat want in het huis woont nog familie. Ook had vader, in de trap naar de zolder, twee treden uitgezaagd, om de gestookte alcohol in te verstoppen.
Eindelijk was de oorlog afgelopen en was er feest en muziek op straat. Vader had op het laatst van de oorlog nog een jukebox gekocht voor 8000 gulden. Hij had veel geld verdiend maar bij de bevrijding was al dat geld waardeloos geworden. Iedereen kreeg toen een tientje (het tientje van Liefting).

Aan het einde van de oorlog was ik dus 17 jaar. Veel aan mijn jeugd heb ik niet gehad. Bij de bevrijding heb ik verkering gehad met Hennie Krikke. Ik was gek op haar, maar toch raakte het, na verloop van tijd, uit.
Ik ging in dienst en leerde mijn vrouw kennen en ben met haar getrouwd in 1948. Dat was mijn laatste jaar op de Burg. Van Ordenstraat.

]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Sun, 30 Nov 2003 22:00:00 +0000
Brandweerman Albers http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/733-brandweerman-alberts http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/733-brandweerman-alberts Brandweerman Albers

Van onze redactie, Greet Plekker-van Sante 

Ben Albers (55) heeft op 20 juni j.l. na 35,5 jaar de Brandweer verlaten. Ben was vanaf 1 januari 1968 als actief lid betrokken bij kring 10 en later de groep Botenmakersstraat. Decennia lang heeft hij heel wat ontwikkelingen meegemaakt bij de brandweer. Moderne vindingen kwamen er ook met de tijd bij, vooral de technische hulpverlening, waar Albers instructeur van was. Wethouder J. Schouten was speciaal naar de kazerne gekomen om hem de versierselen op te spelden die behoren bij zijn benoeming tot lid in de Orde van Oranje-Nassau.

Lintje voor vertrekkende brandweerman

NHD Zaanstreek, 21 juni 2003

benbrandweermanDik 35 jaar was hij voor veel beginnende brandweermannen hun steun en toeverlaat, maar gisteren kwam met een receptie en een informeel feest een einde aan de lange carrière van Ben Albers.
Als instructeur technische hulpverlening heeft Albers menig nieuwkomer in het vak de fijne kneepjes bijgebracht. Als weinig anderen kan hij meepraten over de ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Was aan het begin van zijn loopbaan een hamer vaak het enige werktuig voor de technische hulpverlening, geleidelijk kwamen daar vele moderne vindingen bij. Vindingen die Albers menigmaal zelf had helpen ontwikkelen.

Gisteren kwam officieel een eind aan zijn taak. Wegens het bereiken van de 55-jarige leeftijd zet Albers een punt achter zijn lange bluscarrière. Gisteravond werd hij daarom uitgewuifd door zijn collega’s en vrienden.

Dat ook de gemeente waardering heeft voor zijn lange inzet bleek uit het feit dat wethouder J. Schouten naar de kazerne aan de Botenmakersstraat was gekomen. Zij spelde hem de versierselen op die behoren bij zijn benoeming tot lid in de orde van Oranje-Nassau. Albers was er beduusd van.

 

Ben Albers is overleden februari 2021. 

]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Mon, 08 Dec 2003 13:49:38 +0000
De eerste reacties op deze site http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/914-de-eerste-reacties-op-deze-site http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/914-de-eerste-reacties-op-deze-site De eerste reacties op deze site

Namens alle coördinatoren van het Digitale Trapveld, VAN HARTE!!!



Aart Molenaar
Veel succes, en ik hoop dat jullie volgend jaar ook bij de genomineerden voor ‚beste site’ of ‚beste idee’ zullen zijn, op de landelijke digitrap bijeenkomst.


Margot Heijn
Geweldig dat „de Zuidkanter.nl” nu werkelijkheid is geworden.
Het ziet er heel mooi uit. Ik hoop dat er veel bezoekers komen en veel buurtbewoners zullen reageren.


Chantal Jaasma
Ik ben zelf vrijwilliger bij Buurtcentrum de Exter en zodoende ben ik in contact gekomen met het Digitale Trapveld. Ik vind de site erg mooi en vooral de verhalen van vroeger vind ik erg leuk. Veel succes verder!


Martin de Groen
Ik ben nu al bijna 3 jaar werkzaam voor het Digitale Trapveld van Zaandam-Zuid.
Al vanaf het begin heb ik de verhalen/geruchten gehoord over het opzetten van een digitale buurtkrant en ik moet zeggen dat het uiteindelijke resultaat al mijn verwachtingen overtreft.
Ik wens jullie verder veel succes met deze mooie site en ik hoop dat er nog veel meer moois in de toekomst op geplaats wordt.


Rolf van der Sluis
Vanaf begin dit schooljaar ben ik betrokken bij Buurtcentrum „De Exter” en het Digitale Trapveld als stagaire van de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming.
De site is zeker heel mooi geworden en binnenkort zal er een erg mooie kindersite worden toegevoegd!


Otto Würth
Eindelijk on-line. Met heel veel inzet hebben jullie er een leuke site van gemaakt. Het ziet er aantrekkelijk uit.
Ik hoop dat er veel buurtbewoners in ZaandamZuid aktief worden op jullie site en de Zuidkanter gaan zien als hun buurtkrant. Wie weet komt er ook snel een leuke kinderpagina vanuit de Exter.
Veel succes met de site.
Ook dank aan Amsterdam Schiphol Airport die dit als sponsor mogelijk maakt.


Reactie cursisten Dirk Prins cursus Internet
Ik vind het leuk.
Hartstikke leuk
Ik ga hem thuis gelijk opzoeken.
Corry, Harry, Nel, Henk, Nelly en Jana.



Hallo Dirk Prins Ik weet niet waar dit mailtje terecht komt maar in ieder geval gefeliciteerd met de website. Het werd wel een keer tijd vinden jullie ook niet. Ik heb twee jaar les gegeven in het digitale trapveldje Dirk Prins met veel plezier. Nu ik in de krant las dat er eindelijk een pagina was, wou ik dan ook even reageren. Ik zal hem regelmatig bekijken en hoop dat dan ook iets van mijn oude collega’s te zien want die mis ik nu wel in het hele verhaal.
Groetjes en veel geluk met jullie pagina.
Gerrie Kruse


]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Sun, 04 Jan 2004 22:00:00 +0000
Maria Barbara http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/735-maria-barbara http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/735-maria-barbara Maria Barbara

Van onze redactie

MariaBarbara3In gesprek met de heer en mevrouw Vollman (ten tijde van het gesprek 79 en 81 jaar), die tussen 1942 en 1982 een parfumerie, drogisterij en schoonheidssalon hadden op het adres Zuiddijk 34 onder de Burchtgalerij.
De naam van de zaak: Maria Barbara. De naam was een idee van haar vader, afgeleid van haar voornamen. Mevrouw is in 1942 als schoonheidsspecialiste begonnen en de zaak werd na de oorlog in het pand onder de Burchtgalerij gevestigd.

Haar man heeft daarna het vakexamen drogist, pedicure en elektrisch ontharen gehaald, waarmee de zaak werd uitgebreid. Aangezien het huis een ‘dijkhuis’ was, werd er in de eerste jaren in de ‘kelder’ gewoond. Toen de bovenwoning vrijkwam werd de zaak grondig verbouwd en vergroot.

MariaBarbaraZe zijn begonnen met de verkoop van cosmetica en parfums die haar vader Hein Petersen maakte en verkocht op de Herengracht, onder de naam “Paree”, daarnaast ook het merk Dr. v/d Hoogh, een Nederlands product, wat ook vandaag de dag nog steeds bestaat. Later werd hun assortiment met veel gerenommeerde merken uitgebreid.

Het echtpaar had ook personeel in dienst. Verschillende meisjes lieten zij in Amsterdam tot schoonheidspecialiste opleiden wat vrij kostbaar was. Maar daardoor had je ook vakbekwame verkoopsters in de zaak. Met de drukke feestdagen, vooral Sinterklaas, werkten zij in de zestiger jaren wel met zeven mensen, om de drukte aan te kunnen.

Er werden drie kinderen geboren, een jongen en twee meisjes, die echter geen van allen animo hadden om de zaak voort te zetten. De Burchtgalerij met de Beethovenstraat, de Burcht en de Schubertstraat was toentertijd een gezellige, jonge buurt. Direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog is er een periode geweest dat er wel 20 kinderen geboren werden in de buurt die samen opgroeiden.
Mevrouw heeft precies veertig werkjaren vol kunnen maken in de winkel. Eind 1981, kwam er een nieuwe eigenaar in de zaak.

MariaBarbara2Voor de heer Vollmann was er nu tijd voor zijn hobby: muziek. Hij richtte het Salonorkest Passé op met 12 leden, speelde zelf piano, maakte, indien nodig, de arrangementen op de computer en dirigeerde Weense muziek, walsen, tango’s enz. Twee jaar geleden moest hij om gezondheidsredenen noodgedwongen deze hobby opgeven.

Note van de redactie: De Heer Gert Vollmann is in oktober 2004 overleden.

Mevrouw Regine Maria Barbara Vollman-Petersen is overleden op 3 januari 2020 op 95-jarige leeftijd.

Op 6 september 2022 ontving ik de foto’s van dochter Annelies n.a.v. het verschijnen van haar boek.


]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Mon, 09 Feb 2004 14:06:08 +0000
Molen de Gekroonde Poelenburg http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/928-molen-de-gekroonde-poelenburg http://www.dezuidkanter.nl/archief1/41-archief-nieuws/928-molen-de-gekroonde-poelenburg Molen de Gekroonde Poelenburg, balkenzager.

van de redactie, G. Plekker-van Sante

Poelenburg33Van molen de Gekroonde Poelenburg is het jaar van oprichting niet bekend. (1)

(2) Pieter Jochemsz. Poelenburg treedt op 11 juli 1733 met deze molen toe als deelhebber in een brandcontract.

De molen verbrandde op 11 december 1903, waarover het volgende is opgetekend in de handgeschreven Brandkroniek van HLM van Heijnsbergen 1899 – 1905:  In de vroege morgen van vrijdag 11 december 1903 deed het gebeier der klokken ons oprukken naar de molen De Poelenburg van de heer Prinszen. De molen stond in het Oostzijderveld. Men moest het Weerpad op en dan door het veld met behulp van planken over twee sloten. Te 6.15 uur ontstond de brand en te 6.45 uur waren we de vierde spuit welke arriveerde. Het was een houtzaagmolen en door de onmogelijke toegang voor de spuiten kwam hulp te laat om hem te behouden. De scharen echter welke groot gevaar liepen werden behouden. Te 9 uur waren we terug. Het was mooi weer en prachtig schouwspel.

Foto: De molen op de oorspronkelijke locatie aan het ‚Weerpad”.

Poelenburg44Foto: een unieke kleurenopname van de Poelenburg aan het Weerpad naar Oostzaan (Troelstralaan).

In 1904 kwam de te Koog aan de Zaan afgebroken paltrokmolen De Locomotief voor hem in de plaats. De Locomotief was in 1869 geheel nieuw gebouwd, ter vervanging van De Groene Jager. Deze laatste moest in 1868 verdwijnen, daar hij in de weg stond voor de aan te leggen spoorweg in Koog aan de Zaan. (Zijn erf en gedempt water liggen eensdeels onder de huizen aan de Parallelweg, andersdeels maken ze deel uit van ondergrond en erven aan de zuidkant van de Hyacinthstraat.) De Look, zoals hij kortweg werd genoemd, is in 1904 afgebroken en te Zaandam Oostzijde herbouwd, op de plaats van de verbrande molen De Gekroonde Poelenburg, wiens naam op hem overging. Standplaats van De Gekroonde Poelenburg bewesten en nabij de Gouw, ten noorden en niet ver van het Weerpad (nu Troelstralaan). Het is één van de twee resterende paltrokmolens te Zaandam.   In 1950 bestond de Gekroonde Poelenburg nog als één van de vier molens in Zaandam, Oostzijde.

Twee eeuwen lang diende De Poelenburg in Zaandam verschillende exploitanten. Bij de brand in 1903 bleven alleen de oude houtloodsen gespaard. Vreemd, maar de eigenaar ging niet over tot de aanschaf van een stoommolen. Hij liet daarentegen de al in 1869 gebouwde paltrokmolen De Locomotief overbrengen naar de plek van de verbrande Gekroonde Poelenburg. Daar werd deze molen al vóór de tweede wereldoorlog bedreigd door opdringende nieuwbouw. Aan drie kanten werd hij ingesloten door huizen, waardoor hij niet meer voldoende wind kon vangen.

Poelenburg1sloop

Foto: De molen op de oorspronkelijke locatie aan het ‚Weerpad”.

Poelenburg22Deze foto is van begin Jaren ‘60 toen hij nog aan een ongeschonden Kalver Ringdijk stond. Een smal sintelpadje van twee klompen breed.

 

 

 

(3) In 1962 verplaatste de vereniging De Zaansche Molen hem naar de Kalverringdijk, waar hij werd gerestaureerd. De paltrokmolen is thans zeer zeldzaam. Hij heeft een vast vierkant lijf van hout, dat in zijn geheel op de wind gekruid wordt. Zijn naam dankt hij aan de gelijkenis met de palsrok, een mantel met lange panden, waarin vluchtelingen uit de Pfalz zich vroeger gehuld schijnen te hebben. Vlak vóór de Poelenburg richting Schans, is de plaats aangegeven van een ‘overtoom’, een plaats waar in de Gouden Eeuw de binnendijks gebouwde schepen naar de Buitenzaan werden overgebracht.

Via andere bronnen zou de Gekroonde Poelenburg in 1964 van zijn standplaats aan de Gouw in het Oostzijderveld zijn overgeplaatst naar de werf van de verbrande pelmolen De Grootvorst aan de Kalverringdijk in de Zaanse Schans. De balkenzager heeft drie zaagramen en zijn roeden van ijzer hebben een vlucht van 23 meter.  

In de jaren zestig is de woningbouw van Zaandam verder uitgebreid en de wijk Poelenburg is daar ontstaan waar vroeger de molen De Gekroonde Poelenburg heeft gestaan.

Poelenburg55De recentste foto, in de oorspronkelijke groene kleur.Poelenburg66

Deze foto toont de molen zoals hij er tot ik meen zo’n 10 jaar geleden uit zag. Zwart. Alle Paltrokken waren zwart, het waren immers een soort fabrieken, die maak je niet mooi.

Foto’s: Met dank aan: Frank van den Kommer.


(1) Maar de naam van de molen dook op met de vermelding “verschijnt het eerst 1 mei 1731” in het register van de Windpachten van de Banne Oostzaanen. Men kan hieruit concluderen, dat op die datum voor het eerst windpacht werd betaald. De windpacht was F. 8.= per jaar. Dit bedrag werd hierna 43 keer (in 43 jaar) betaald. Uit de hoogte van de pacht blijkt dat De Gekroonde Poelenburg een balkenzager was, balkenzagers konden het zwaarste werk aan.

(2) Pieter Jochemsz. Poelenburg kan gezien worden als de bouwer van de molen en was eigenaar van 1731 – 1772.

(3) Terwijl in Nederland een periode vol economische kommer en kwel meemaakte als gevolg van de Napoleontische overheersing van Europa, wijst de verhoogde verzekeringswaarde van de molen in die tijd erop dat het goed ging met de zagerij van de Gekroonde Poelenburg.  (1804  voor f. 1200 – in 1808 voor f. 1600.)

Tijdens de watersnoodramp in 1916 stond het Weerpad van Zaandam naar Oostzaan geheel onder water.   

Na een lange reeks van eigenaren (via vererving of verkoop, wel of niet gedwongen) en vele Zaanse namen komen in de rij voor, wordt de molen in 1931 verkocht door Jan Prinsze aan Arnoldus Johannes Ignatius Kettenis, houthandelaar, (1881 – 1948).  A. Kettenis was een telg uit een oud zagersgeslacht. Zijn vader was eigenaar van paltrok De Eenhoorn aan de Achterweg bij de Nassaukade in Amsterdam. Echter molen De Gekroonde Poelenburg raakte steeds meer in het gedrang. Aanvoer van hout door de sloten van het Oostzijderveld werd steeds moeilijker en de stadsuitbreiding van Zaandam deed de rest. In 1950 bleef De Gekroonde Poelenburg stilstaan en veranderde langzaam maar zeker in een ruïne.

(4) Namen van eigenaren door de eeuwen heen:
• Pieter Jochemsz Poelenburg 1731
• Jan Jacobsz Musk (= Jan Muusz?) 1772
• Conelis Joor 1789 • Jan Klokkemeijer 1804
• Martinus Pieter van Heynsbergen  1811
• Arend Latenstein van Voorst
• Willem Frederik Dil
• Jan Renze Simonsz 1880
• Albert Dral Wsz
• Jan Prinsze
• Maarten Prinsze
• Arnoldus Johannes Ignatius Kettenis 1881
• Hendricus Fredericus Kettenis 1915
• Vereniging De Zaansche Molen 1962


 
Mevrouw Elisabeth Knikker-Prinsze (84)
vertelt in een interview aan 13 juli 2001  (Het Molenmagazine):
Wij woonden eerst op het Vissershop, maar dat was vader te ver van de molen. Daarom verhuisden wij naar het Weerpad (nu Troelstralaan). Vanuit de kamer kon hij de molen zo goed in de gaten houden, maar toen er later een huis aan het Weerpad vrij kwam dat nog dichter bij De Poelenburg stond, kocht hij dat toch.” Haar hele jeugd bracht Elisabeth Knikker rond de molen door. “We gingen nooit op vakantie. Als we vrij hadden van school gingen we naar de molen. Daar hadden we alles: een wip en een schommel, we konden er vissen en varen en er liepen allerlei dieren, een schaap, een geit en een koe. Alleen vond ik het wel eng, dat je altijd over die smalle planken moest, die over de slootjes lagen. Maar voor ons was het er een eldorado. We mochten alleen niet in de molen komen als er gewerkt werd. Dat was te gevaarlijk.” De verkoop van de molen in 1931 betekende voor haar vader een klap. Maarten Prinsze had zijn hele leven in de houtzagerij gezeten. Net als zijn vader en grootvader, maar in de jaren dertig was zagen op windkracht nauwelijks nog rendabel en zijn twee zoons zagen er geen toekomst in. Verkopen was dus de enige oplossing.
“We zijn toen ook vrij snel verhuisd. Vader wilde niet elke dag geconfronteerd worden met de molen. Dat was te emotioneel voor hem. Hij bleef wel actief in de houtwereld, want hij werd nog geregeld gevraagd om bij William Pont op het Vooreiland hout te keuren.”


Drama bij De Poelenburg:
uit: GAZ – ZNA, 29 augustus 1893

Op Zondagmiddag 27 augustus 1893 vond omstreeks twaalf uur ’s middags een drama plaats bij De Gekroonde Poelenburg. De Oostzaners Pieter Schaft, Pieter de Dood en Willem Heyn, een zoon van een hellingbaas, waren aan het stropen geslagen in het Oostzijderveld. Schaft stond op het erf van De Poelenburg, toen hij de haan van zijn geweer op veilig wilde zetten, maar in plaats daarvan ging er een schot af. Willem Heyn, die nog in de jol zat, waarmee ze naar de molen geroeid waren, werd in de rug getroffen en was op slag dood. Schaft en De Dood roeiden met het ontzielde lichaam terug naar Oostzaan en leverden het lijk bij de ontstelde ouders van de 22-jarige Heyn af, waarna ze zich ter beschikking van de politie stelden.
Merkwaardig genoeg werd de dader niet in hechtenis genomen, maar met een proces verbaal wegens ‘onvoorzichtig omgaan met vuurwapens, verboden wapenbezit en stroperij’ naar huis gestuurd. Ook De Dood werd voor dezelfde feiten op de bon geslingerd.

Bronnen:
Boorsma, Duizend Zaanse molens.
Brandkroniek van HLM van Heijnsbergen 1899 – 1905
Wandelgids voor De Zaanse Schans.
Het Molenmagazine —  Het Molenmagazine kost Euro 3,95 per nummer. Bij elk derde nummer verschijnt een index op molens en familie-namen.
Het Molenmagazine verschijnt 3x per jaar in de maanden: februari – juni  – november.
Het magazine wordt ondersteund met de website: www.duizendzaansemolens.nl  e: info@duizendzaansemolens.nl

Met dank aan A.M.H. Smit te Heiloo

]]>
pleksant@planet.nl (Greet) Archief Nieuws Fri, 02 Apr 2004 20:00:00 +0000