Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

GEEN SPAN­JAARD ONTK­WAMPINKSTEREN 1574

C A N O N VA N D E Z A A N STR E E K
Hoeveel weten wij nog van onze Zaanse geschiede­nis? Ken­nen we alleen de gebeurtenis­sen uit onze eigen tijd of gaat het his­torisch besef dieper? Hoeveel zouden wij moeten weten of willen weten? Wat zijn eigen­lijk de belan­grijk­ste gebeurtenis­sen uit onze Zaanse geschiede­nis en voor wie waren die belan­grijk? Wat vindt u belan­grijk? Rob Swart en Peter Roggeveen duiken in de geschiedenis­boeken en geven de komende maan­den veel antwo­or­den in de Geschiedenis­canon van de Zaanstreek.

Bron: NHDag­blad Zaanstreek,16 mei 2009
Door: Rob Swart

Het meest geweld­dadige hoofd­stuk van de Zaanse geschiede­nis

Geen Span­jaard ontk­wam

Er is geen bloed­eriger hoofd­stuk in de Zaanse geschiede­nis dan het ver­haal van de Zaanse Schans en de gebeurtenis­sen die daaraan in 1573 en 1574 vooraf gin­gen.
De opstand tegen de Spaanse over­heers­ing begon pas goed in 1572. In dat jaar werd Diederik van Sonoy gou­verneur over Noord Hol­land. Hij was al burge­meester van Enkhuizen, had daar de Span­jaar­den ver­jaagd en het was zijn opdracht om het gebied boven het IJ te bevri­j­den. Vanzelf­sprek­end vor­mde Zaan­dam met de sluizen en de dam daarin een belan­grijk strate­gisch punt.
Sonoy koos Wybe Sjo­erdsz uit om Zaan­dam te verdedi­gen.
Sjo­erdsz vocht al vanaf 1568 tegen de Span­jaar­den en had een aan­deel gehad in de beroemde verover­ing van Den Briel, maar later ook in de bevri­jd­ing van Enkhuizen. Het was dus niet de min­ste, die Sonoy stu­urde, maar ken­nelijk had Sjo­erdsz geen zin in zijn nieuwe missie.
Vol­gens de geschiedeniss­chri­jver Soete­boom bleef hij ’leggen pan­nekoeken’. Treuze­len. Hij kreeg nog­maals de opdracht, leek met vijftig man op pad te gaan maar ging de andere kant op. Sjo­erdsz werd hier­voor ter dood veroordeeld.


Rooftocht
Max­im­i­lien de Hénin-​Liétard, graaf van Bossu en in Ned­er­land vaak aange­duid als ’Bossu’ zag het strate­gisch belang van Zaan­dam ook. Hij stu­urde zijn man­nen naar Zaan­dam om de sluis in te nemen. Maar de inwon­ers wer­den vooral getrof­fen door een mee­do­gen­loze rooftocht waar­bij veel doden vie­len en mensen wer­den gemarteld om te vertellen waar zij hun geld had­den ver­stopt.
Toen Bossu hoorde dat Sonoy Zaan­dam wilde herov­eren, stu­urde hij ver­sterk­ing. Deze nieuwe troepen staken in de West­z­i­jde 130 huizen in brand omdat die in de weg ston­den. Maar buiten dat was het ook een daad van agressie, want het weinige dat de bewon­ers uit de vlam­men wis­ten te red­den, namen de Spaanse troepen hen af.
Sonoy wilde koste wat kost Zaan­dam onder con­t­role hebben en het lukte hem na een eerste mis­lukte poging om de sluis weer in te nemen. Vanuit de haven van Zaan­dam vie­len de Span­jaar­den met schepen aan, maar de Noord Hol­lan­ders hielden stand. De strijd ver­plaat­ste zich naar andere ste­den en voor de verdedig­ing van Haar­lem wer­den de vri­jbuiters uit Zaan­dam opgeroepen. De stad werd in decem­ber 1572 onbeschermd achterge­laten en zoals te verwachten namen de Span­jaar­den haar weer in. De rooftochten ver­liepen opnieuw mee­do­gen­loos en bloed­dorstig. Het werd nog erger toen vanuit Spaarn­dam Span­jaar­den het ijs over­staken en Assendelft plun­der­den.

Er vol­gde een jaar van verzet, waarin groepen Span­jaar­den wer­den ver­sla­gen en beroofd door vader­land­slievende man­nen. Maar vol­gens de over­lev­er­ing waren er ook vri­jhei­dsstri­jders met ’onedele motieven’ zoals roof en wraak. Wat overi­gens direct goedgepraat wordt, immers, de man­nen deden dat om ’spi­jze voor vrouw en kind te verkri­j­gen’. En wat hier­van te denken: Een groep Span­jaar­den verbli­jft dankzij wind­stilte in Rui­go­ord. Ze gaan aan land en maken er een vrolijke boel van. Wor­den over­vallen, uit­ge­mo­ord. De Spaanse neuzen en oren naaien de vri­jbuiters als zegeteken op hun hoeden.

geen spanjaard ontkwam 1Foto: Het ver­haal van Lam­bert Melisz afge­beeld in glas.

Vluchten
Na de bevri­jd­ing van Alk­maar, in okto­ber 1573, wordt de strijd harder. In feb­ru­ari is er een slag bij Krom­me­niedijk waar hon­der­den man­nen tegen­over elkaar staan. De Staatse troepen ver­liezen en de inwon­ers van Krom­me­nie en Krom­me­niedijk vallen ten prooi aan het gebruike­lijke Spaanse geweld. Burg­ers van West­zaan maken zich op voor de strijd aan de zijde van Sonoy, maar zien tot hun schrik de vol­gende ocht­end dat de sol­daten vertrokken zijn en zij er alleen voor staan. Opnieuw was er moord, dief­stal en brand­sticht­ing. Wie kon, vluchtte.
De Span­jaar­den liepen door, vochten in Wormer en de vluchtelin­gen­stroom richt­ing Purmerend was onafzien­lijk groot. Na het verzet en de suc­cessen hier en daar, werd de Zaanstreek in de win­ter van 1574 onder de voet gelopen. Bij wijze van uit­zon­der­ing wer­den Jisp en Wormer niet plat­ge­brand. In maart echter, waren de Span­jaar­den plot­sel­ing vertrokken. De sol­daten moesten in het zuiden van het land vechten. De vreugde duurde tot eind mei. Toen kwa­men er drieduizend Span­jaar­den terug.
Het kwam tot gevechten in Wormer, waar­bij de Span­jaar­den het op een lopen zetten in afwacht­ing van ver­sterk­ing. Die werd vanuit Wormerveer overgevaren, maar de schepen wer­den tot zinken gebracht. Veel kon­den niet zwem­men, veel waren te zwaar bepakt. Aan de lopende band wer­den de Span­jaar­den afge­maakt door Zaankan­ters en vri­jbuiters die dit keer van geen wijken wilden weten. Vijfhon­derd Span­jaar­den zochten een veilig heenkomen in de schans maar wer­den allen gedood. „Zy lieten haar doo­d­slaan als een hoop schapen, zon­der dat iemand gevan­gen genomen werd of begrip had te vlugten”, schri­jft J. J. Honig. Er waren er wel die vlucht­ten, maar bij Purmerend en Ilpen­dam wer­den ze achter­haald. Van de drieduizend man die de provin­cie in ges­tu­urd wer­den, kwa­men er zeventig in Ams­ter­dam terug. Het was tweede pinks­ter­dag. De vol­gende dag was het feest.
ROB SWART
Bron: J. J. Honig jr.: Geschiede­nis der Zaan­lan­den (eerste deel, blz 98225)

geen spanjaard ontkwam 2Foto: Een vreedzame pub­liek­strekker herin­nert aan een kei­harde strijd.
Lam­bert Melisz
Tien­tallen West­zan­ers, in de steek gelaten door de vri­jbuiters die hen zouden bescher­men, red­den het vege lijf door voor de Spaanse sol­daten uit te ren­nen. Hun bezit­tin­gen laten ze achter, op een paar spullen na.
In die stroom doo­ds­bange mensen sleept een jon­gen een slee achter zich aan met daarop zijn zieke moeder. Hij is een vol­houder en bereikt Hoorn en bli­jft daar vol­gens het volksver­haal wonen. Zijn naam: Lam­bert Melisz. Het ver­zorg­ing­shuis in West­zaan is naar hem genoemd.
De his­tori­cus J. J. Honig jr. ver­baast zich er over dat het ver­haal van Lam­bert Melisz niet voorkomt in de Zaan­landse Arka­dia van zijn voor­ganger Soete­boom, noch in de Cronyk van Hoorn van Velius.


Ver­bon­den hoofd
Ook de wee­skinderen had­den de wapens aange­gord, om de plaats waar zij gevoed en ver­zorgd waren te helpen verdedi­gen. Een van hen, een kloeke knaap, door vuri­gen moed gedreven, was steeds in het heet­ste van den strijd. Won­deren van dap­per­heid wer­den door hem ver­rigt. Ein­delijk brengt een der vijan­den hem een diepe hoofd­wonde toe. Het bloed gudst den wakkeren knaap over het gelaat, maar te sneller vloeit het ook door zijne aderen. Woe­dend zwaait hij het zwaard om zich heen, en weet door de hem omrin­gende vijan­den heen te breken.
Reeds zag de jon­geling de zij­nen terugdeinzen. Zou hij ook gaan? Neen. Jan Ger­ritsz rukt zich den doek van den hals, windt zich dien om het gewonde hoofd en vangt zoo op nieuw het gevecht aan.
Ruy­chavers knechten hielden nog stand maar ook zij wijken. Dien laat­sten steun zijn dorp te zien ontzinken doet zijne woede ontvlam­men; hij stort zich mid­den in de vijan­den. Een Spaan­sch bevel­heb­ber beveelt hem smal­end zich over te geven. Dat kon de dap­pere niet dulden en zich voorover­buigende slaat hij den hop­man het hoofd af. Zoo als de arend ned­er­schiet op zijne prooi, zoo wierp de jon­geling zich op dat hoofd en weet met zijn buit Purmerende te bereiken, waar hij het aan Sonoy brengt.
J.J. Honig
Het ’ver­bon­den hoofd’ stond in het gemeen­te­wapen van Wormer.

Lam­bert Melisz
NHDag­blad, 23 mei 2009
Greet en Luuk Plekker keken ervan op dat de geschiede­nis van Lam­bert Melisz niet zou voorkomen in de Cronyk van Hoorn. Lees zelf maar wat Honig schri­jft: „Vreemd, ja zon­der­ling is het, dat Soete­boom noch in zijn Zaan­land­sche Arka­dia, noch in
zijne Oor­logen omtrent Y en Zaan, den naam van dien jonge­man genoemd heeft. Wij hebben die ner­gens bij hem aangetrof­fen en kun­nen geen goede reden van dit verzuim denken daar hij anders van oneindig min­der belan­grijke per­so­nen schier eene geheele ges­lachtli­jst geeft. Even vreemd is het dat het plaatje, de beschreven gebeurte­nis voorstel­lende, tot onder­schrift draaft: Vlucht van een Wormer met zijn moeder naar Hoorn. Ook Velius’ Cronyk verzwi­jgt dien naam.” In de laat­ste ver­tal­ing van de Cronyk — van de hand van Jan Plekker — wordt Lam­bert Melisz wel degelijk genoemd. Dat klopt. In de ver­sie van Velius stond het niet, maar in de vierde druk van 1740 zijn aan­tekenin­gen van Sebas­ti­aan Cen­ten toegevoegd. De naam Lam­bert Melisz is in de Cronyk gekomen in een ver­haal zoals dat in meer dan hon­derd­vi­jftig jaar later aan Cen­ten is verteld door een nakomel­ing van Melisz.
geen spanjaard ontkwam 3Titel: „Hol­lantse Liefde” uit Col­lec­tie: His­to­rieprenten Provin­ciale Atlas Komt voor in: Batavise Romeyn /​P. de Lange . — Ams­ter­dam, 1661.
Omschri­jv­ing:
Lam­bert Melis­zoon van West­za­nen vlucht met zijn moeder op een slee over het ijs naar Hoorn, weg van de Span­jaar­den die hun huis in brand hebben gesto­ken. Feb­ru­ari 1573.

Joomla tem­plates by a4joomla