Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Joodse school in Zaan­dam 1941

Bron: NHDag­blad, 12 april 2012. Door Erik Schaap

Ver­ban­nen leer­lin­gen tij­dens de Tweede Werel­door­log
Het is een detail in de geschiede­nis van de Zaanse Joden­ver­vol­ging, maar dan wel een detail dat tot nu toe onbek­end was. Zaan­dam beschikte in de Tweede Werel­door­log heel even over een joodse lagere school.
joodseschool1941 1De gemeente Zaan­dam kende door de jaren heen open­baar en bij­zon­der onder­wijs. De laat­ste cat­e­gorie betrof vooral katholieke en protestants-​christelijke scholen. Een joodse school in Zaan­dam lag min­der voor de hand, bij gebrek aan vol­doende joodse leer­lin­gen. In de eerste helft van de negen­tiende eeuw moet er wel een aan­tal jaren een leslokaal gekop­peld zijn geweest aan het toen­ma­lige joodse gebed­shuis op het Kui­jperspad (nu Gedempte Gracht).
Het ver­keerde in 1858 echter in zo’n deplorabele staat dat er aan het onder­wijs een einde kwam. Nadat er in 1865 een nieuwe sjoel was neergezet, wer­den in een bijge­bouwtje met wis­se­lend suc­ces — de opkomst varieerde nogal — op de woensdag-​middagen en zonda­gen gods­di­en­st­lessen ver­zorgd. De komst van Duitse vluchtelin­gen zorgde in de jaren 19361940 voor een oplev­ing, maar van een reg­uliere lagere school was op die plek geen sprake, hoe graag een deel van de joodse gemeen­schap dat miss­chien ook had gewild.

Duitse machtsover­name
In die sit­u­atie kwam cynisch genoeg veran­der­ing na de Duitse machtsover­name in Ned­er­land. Dat gebeurde niet onmid­del­lijk, maar sluipen­der­wijs. Vanaf juli 1940 wer­den de rechten van joden beetje bij beetje ingeperkt. De eerste maa­tregel was een ver­bod voor ‘niet-​ariërs’ om lid te zijn van de Luchtbeschermings-​dienst. Ver­vol­gens kwa­men er onder meer sanc­ties op het bezoeken van bio­scopen en cafés en werd er beslag gelegd op radio’s en bankrekenin­gen van joden. Daar bleef het niet bij. De nazilei­d­ing in Ned­er­land schreef in haar Mel­dun­gen aus den Nieder­lan­den — de weke­lijkse ver­sla­g­leg­ging aan het Reichssicher­heit­shaup­tamt in Berlijn — over ‘onhoud­bare toe­s­tanden, die het gevolg zijn van samen­leven van Hol­landse en Joodse kinderen op een en dezelfde school’. Tegen die ver­meende mis­stand moest uit­er­aard wor­den opge­tre­den. Op 19 augus­tus 1941 stu­urde het onderwijs-​departement in Den Haag een brief naar de Ned­er­landse scholen, ‘niet voor pub­li­catie in welke vorm ook bestemd’. Daarin werd bek­endge­maakt dat de Rijkscom­mis­saris op korte ter­mijn maa­trege­len wen­ste om te komen tot afzon­der­lijke joodse scholen, reden om de aangeschreven onder­wi­jsin­stellin­gen te vra­gen naar de namen van de daar­voor in aan­merk­ing komende leerlingen.

Een nieuw schri­jven
Een week later vol­gde er een nieuw schri­jven. Dit keer was de bood­schap dat ‘het in de bedoel­ing ligt om de Joodse kinderen in staat te stellen het onder­wijs dat zij thans geni­eten te ver­vol­gen, zij het dan in afzon­der­lijke onder­wi­js­in­richtin­gen. Deze zullen zo spoedig mogelijk wor­den opgericht, zodat in het alge­meen de betrokken Joodse leer­lin­gen niet langer dan vier weken zon­der het hun passend onder­wijs zullen zijn’. Zeker met de naoor­logse ken­nis van zaken komt de afs­lui­tende zin uiterst cynisch over. Hoe dan ook, vanaf 1 sep­tem­ber 1941 mochten joodse scholieren niet meer naar scholen waar ook andere kinderen les kregen.

‘Joden-​HBS’
Het hand­jevol Zaan­damse gebruik­ers van het mid­del­baar onder­wijs kreeg een plek op joodse scholen in Ams­ter­dam; een ulo en het voor die gele­gen­heid ges­tichte Jood­sch Lyceum aan de Mau­rit­skade (in de volksmond ‘joden-​HBS’ genoemd). ‘Voor elke leer­ling buiten haar gemeente rekent Ams­ter­dam echter een bedrag van f 300,-. Vol­gens verkre­gen inlichtin­gen is te verwachten dat een Joodse Raad zelf de kosten van onder­wijs voor Joodse leer­lin­gen zal moeten financieren’, zo con­sta­teerde het Zaan­damse col­lege van B&W vol­gens haar notulen van 9 okto­ber 1941. Het werd niet mogelijk of wenselijk geacht ook de lagere-​schoolleerlingen dagelijks heen en weer te laten reizen naar de hoofd­stad. Voor hen diende een andere oploss­ing te komen. Vreemd genoeg is nooit beschreven op welke plek deze joodse Zaankan­ters terechtk­wa­men nadat hen de toe­gang tot hun eigen klassen was ontzegd. Het antwo­ord op de vraag waar zij wer­den afge­zon­derd van hun vertrouwde omgev­ing is te vin­den in de (nog altijd niet open­bare) collegenotulen.

joodseschool1941 2Ver­van­gende locatie
Het gemeen­tebestuur, zoveel wordt daaruit duidelijk, moest in aller­ijl op zoek naar een geschikte ver­van­gende locatie. In de col­legev­er­gader­ing van 9 okto­ber vroeg ver­ant­wo­ordelijk NSB-​wethouder Arie Zuidervliet aan­dacht voor ‘het vraagstuk van de joodse leer­lin­gen’. In eerste instantie had hij geprobeerd om de scholieren uit het lager en mid­del­baar onder­wijs op één plek te verza­me­len, maar dat mocht niet. ‘Een voors­tel om ze onder te bren­gen in een leeg lokaal van een school in de Park­straat werd door de Duitse instanties afgewezen’, vertelde Zuidervliet. Hij had echter een alter­natief voorhan­den. De oud­ere leer­lin­gen kon­den zoals bek­end naar Ams­ter­dam, de jon­gere bleven in hun woon­plaats. Om aan hen onder­dak te bieden had het gemeen­tebestuur de keuze uit twee locaties: het gebouw voor Chris­telijke Belan­gen aan de Booten­mak­ersstraat 16 en dat van de Maatschap­pij tot Nut van ’t Alge­meen aan de Czaar Peter­straat nr.1.
De onder­wi­jswethouder koos voor een lokaal in het laat­ste pand, ‘ten bedrage van f 600,- ’s jaars. De gemeente moet dan zelf voor ver­warm­ing zor­gen, waar­bij dan nog kosten komen voor het maken van een schoorsteen’, aldus de B&W-notulen van 17 okto­ber. In het ‘Nut­ge­bouw’ wer­den wel vaker leer­lin­gen van andere scholen onderge­bracht, bijvoor­beeld omdat Duitse sol­daten tijdelijk beslag leg­den op klaslokalen.

joodseschool1941 3Sol­lic­i­tatiebrieven
Een prob­leem was wel dat de ver­ban­nen kinderen geen les mochten kri­j­gen van niet-​joodse ler­aren. Er lagen echter al een paar sol­lic­i­tatiebrieven van joodse docen­ten in het gemeen­te­huis. De Ams­ter­damse onder­wi­jzer Ger­rit van Praag (Ams­ter­dam, 23-​12-​1909) vroeg op 25 sep­tem­ber 1941 ‘in aan­merk­ing te mogen komen voor het geven van onder­wijs aan de Joodse leer­lin­gen’. Het duurde een maand voor Van Praag door B&W werd benoemd tot ‘tijdelijk onder­wi­jzer’, zij het met terug­w­erk­ende kracht vanaf 1 okto­ber.
Op 17 okto­ber ver­zocht de opperrab­bijn van het Syn­a­gogale ressort van Noord-​Holland ‘of de heer Philip­son mag optre­den als gods­di­en­ston­der­wi­jzer van de klassen voor Joodse leer­lin­gen te Zaan­dam’.
Het genaz­i­ficeerde col­lege liet weten ‘dat hierte­gen geen bezwaar bestaat’. Michel Philip­son (Den Bosch, 23-​11-​1910), die op dat moment in de Mozart­straat woonde, was sinds 1939 voorzanger en ler­aar van de Nederlands-​Israëlitische Gemeente Zaan­dam. Als zodanig gaf hij ook joodse kinderen les in het bijge­bouw van de syn­a­goge op de Gedempte Gracht. Enkele weken na zijn benoem­ing sprak de inmid­dels tot school­hoofd gepro­moveerde Ger­rit van Praag de wens uit ‘mejuf­frouw H. Nieweg te Ams­ter­dam te benoe­men tot onder­wi­jz­eres in de nut­tige handw­erken (3 uur per week)’. Ook daarmee gin­gen burge­meester en wethoud­ers akko­ord. Niet helder is of in Zaan­dam bek­end was dat Ger­rit van Praag een relatie had met deze Hen­ri­ette Nieweg (Rhe­den, 28-​7-​1903). Het jonge stel woonde al ruim ander­half jaar samen op de Ege­lantiers­gracht 97 III, mid­den in de Ams­ter­damse Jor­daan, en toonde zich bereid om heen en weer reizen tussen hun huis en hun nieuwe werkadres. Op 15 juli 1942, de dag dat de eerste Ned­er­landse joden naar Auschwitz wer­den getrans­porteerd, traden de twee in het huwelijk.

Ger­rit van Praag Ams­ter­dam 23 12 190926 03 1944 Auschwitz en Hen­ri­ette Nieweg Rhe­den 28 07 190324 09 1943 Auschwitz

joodseschool1941 4Gezin Smit
In totaal kre­gen de nieuw­be­noemde onder­wi­jz­ers te maken met een stuk of tien leer­plichtige kinderen uit Zaan­dam (wethouder Zuidervliet telde begin okto­ber 1941 nog 26 leer­lin­gen. Waarschi­jn­lijk rek­ende hij de ‘halfjoodse’ scholieren mee, maar in de gevallen dat hun joodse vader of moeder niet gods­di­en­stig was mochten de kinderen tussen hun oude klasgenoten bli­jven zit­ten). Vod­denkoop­man Mei­jer Smit en zijn echtgenote Hen­de­rina lever­den relatief het groot­ste aan­deel in de nieuwe schoolpop­u­latie: hun kinderen Alexan­der (1931), Marie (1932) en Betty (1933). De lat­ere verzets­man Jan Hof zat voor­dien op dezelfde school als de Smit­jes en beschreef in zijn mem­oires een iets ouder zusje, Elsje: ‘Een jodin­netje dus. Ik heb het jaren­lang niet geweten, net zo min als dat haar broert­jes, die ook op onze school zaten, joden­jonget­jes waren. Daar kwam ik pas later achter.’ ‘Later’ betek­ende in dit geval toen — op vader Mei­jer na — het com­plete gezin al was vergast.

Nutsge­bouw
Waarschi­jn­lijk func­tion­eerde het Nut­ge­bouw als streekschool en werd de opvang niet beperkt tot pupillen uit Zaan­dam. Bek­end is in ieder geval dat de burge­meester van Wormerveer op 26 okto­ber zijn Zaan­damse col­lega ver­zocht ‘of ook de Joodse leer­lin­gen uit Wormerveer kun­nen wor­den toege­laten tot de onder­wi­js­gele­gen­heid voor Joodse leer­lin­gen te Zaan­dam’. En zo arriveer­den korte tijd later vier kinderen uit twee Wormerveerse gezin­nen in de Czaar Peter­straat: Rebecca en Ada Pais, en Mendelina en Har­tog de Jong. Bijna zes­tig jaar later zou een toen­ma­lig speelka­m­er­aadje, Klaas Zwart, herin­ner­in­gen ophalen aan Mendelina’s afscheid van haar Wormerveerse klas. Ze zei hem des­ti­jds: ‘Ik mag niet meer naar school, maar ik vind het niet erg hoor. Ik hou niet van school.’

joodseschool1941 5 joodseschool1941 6


Foto links: Lien­tje de Jong en Tineke Zwart op de stoep in 1939.
Foto rechts: Lina en Har­tog de Jong ca. 1939 in Wormerveer

Vertrek naar Ams­ter­dam
Over de dagelijkse gang van zaken in het kleine schooltje is niets bek­end. Vast staat wel dat het exper­i­ment slechts een kwartaal duurde. Op 14 jan­u­ari 1942 kre­gen de Zaan­damse joden het bevel drie dagen later naar Ams­ter­dam te vertrekken, met als enige bagage het­geen ze kon­den dra­gen. Hun overige bezit­tin­gen, waaron­der hun huizen, wer­den door de Duit­sers gecon­fisqueerd. De nationaal-​socialisten had­den Zaan­dam uit­gekozen als eerste Ned­er­landse gemeente die ‘joden­vrij’ moest wor­den. Korte tijd later ondergin­gen de joden in de andere Zaange­meen­ten het­zelfde lot. Zoveel tijd als het Zaan­damse col­lege vier maan­den eerder nodig had om de plaat­selijke scholieren een klaslokaal te bezor­gen, zo snel han­delde het nu. Op 16 jan­u­ari, daags voor 123 joden uit hun woon­plaats vertrokken — 69 anderen kre­gen om ver­schil­lende rede­nen nog even uit­s­tel — deelde wethouder Zuidervliet zijn collega’s mee ‘dat de joden te Zaan­dam de gemeente moeten ver­laten in ver­band waarmede het over­bodig is de school voor joodse leer­lin­gen langer te laten voortbestaan’. Hij stelde voor om de huur van het leslokaal per 16 feb­ru­ari stop te zetten. Een opzegter­mijn voor de onder­wi­jskrachten vond de wethouder over­bodig: ze kre­gen wat hem betrof nog dezelfde dag ‘eervol ontslag’. Aldus geschiedde.

Voor zover valt na te gaan over­leef­den slechts vier leer­lin­gen van het joodse schooltje de Holo­caust: Aäron Pais (1931), Hen­drika Snoek (1932), Daniel Kzer­nitzki (1933) en Sonja Selma Pop­pert (1935).
De onder­wi­jz­ers Hen­ri­ette en Ger­rit van Praag stier­ven in Auschwitz, op respec­tievelijk 24 sep­tem­ber 1943 en 26 maart 1944.
Michel Philip­son en zijn echtgenote wis­ten onder te duiken en zo de bevri­jd­ing te halen. Michel her­vatte nadien zijn oude beroep en was tot 1965 voorzanger, ler­aar en sec­re­taris van de Nederlands-​Israëlitische Gemeente in Haar­lem.
Een joodse school heeft de Zaanstreek sinds de Tweede Werel­door­log nooit meer gehad.

Bron­nen:
Gut­man, I. Recht­vaardi­gen onder de Volk­eren. Ned­er­lan­ders met een Yad Vashem-​onderscheiding voor hulp aan joden, 2005
Presser, J. Onder­gang. De ver­vol­ging en verdel­ging van het Ned­er­lands joden­dom 19401945, 1985
Rood­en­burg, F. Het Zaan­lands Lyceum in de oor­logs­jaren 19401945, 2006
www​.joodsmon​u​ment​.nl www​.joodsmon​u​mentza​anstreek​.nl
Gemeen­tearchief Zaanstad — Agenda’s en notulen col­lege van B&W Zaan­dam, 1941 en 1942
Stad­sarchief Ams­ter­dam — Per­soon­skaarten en politierapporten

Joomla tem­plates by a4joomla