Piet Evers , wielrenner
Van onze redactie, Ruud Meijns
Toen ik Piet Evers leerde kennen was hij al lang met wielrennen gestopt. Hij werkte toen in de losse ploeg bij Cacao de Zaan; schepen lossen. Fietsen deed hij nog steeds. Het liefst richting Castricum, het duingebied in naar Bergen en dan weer terug, wat kilometers maken.
Hij was in juni 1940 prof geworden tijdens wedstrijden op de Zaansche Wielerbaan, gelijk met zijn maatje Jan Pronk. De oorlogsperiode was natuurlijk geen beste tijd om profwielrenner te worden en je geld te verdienen.
Daar stond tegenover dat wielrenners met een proflicentie van de ‘Arbeiteinsatz’ vrijgesteld waren. En over publieke belangstelling voor de wedstrijden had men zeker niet te klagen. In barre tijden zorgde de sport voor een welkome afleiding.
Hij was altijd heel duidelijk dat geld voor hem net zo belangrijk was als een overwinning en als het kon werd onderling een wedstrijd verdeeld. In juni 1941 wint Piet het criterium van Den Bosch. In een advertentie voor het criterium van Zaandam, 2e en 3e Pinksterdag 1942, met duizend gulden aan prijzengeld, staat Piet Evers genoemd samen met Schulte, Pellenaars, Braspenninx en Cees Bakker. In 1944 wint hij de ronde van Haarlem.
Hij was een behoorlijk stayer die vaak de sprint voor kopmannen aantrok. Op de baan reed hij met de grote mannen zoals Schulte, Voorting, Faanhof. In de periode 1943 – 1947 werd hij vier maal derde bij het NK. Vormde vaak een koppeltje met Jan Pronk met wie hij ook trainde.
Foto: In het Olympisch stadion: 2e rij v.l.n.r. Cees Bakker, Arie van Vliet, Jan Pronk en Piet Evers. Tussen van Vliet en Pronk het gezicht van Bleijenberg, de soigneur (verzorger).
Zijn kracht in het achtervolgen op de baan liet hij ook op de weg zien. Hij kon kilometers lang op kop rijden als dat nodig was zichzelf of om een ploeggenoot naar voren te brengen. Dat deed hij niet alleen uit sportiviteit want het was tenslotte ook z’n broodwinning, dus ging er onderling wel wat geld rond om iemand aan een overwinning te helpen.
Foto: Affiche wedstrijden 19 augustus 1945.
In oktober 1949 raakte hij ernstig gewond tijdens een trainingsrit met Jan Pronk, toen hij werd aangereden door een PTT-wagen die het fietspad opreed. Pas in januari het jaar daarop kon hij het ziekenhuis verlaten.
In de jaren ’50 werd het wat beter met contracten in de ploegen, maar het was geen vetpot. In 1950 won Piet een etappe in de ronde van Nederland en veroverde de oranje trui. In de einduitslag bezette hij de vierde plaats. In augustus van dat jaar won hij nog de Ronde van Koog aan de Zaan en een maand later de Ronde van Wormerveer. In zijn loopbaan reed hij meer dan tachtig ereplaatsen bij elkaar.
Na zijn afscheid van de wielersport werkte Piet bij de losse ploeg in de haven. Hij bleef fietsen tot hij op 68-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats Wormerveer overleed.
Foto’s: DTS jubileumboek, wielersport-blog, catawiki.