Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

De paden op

Van onze redac­tie, Ruud Meijns

De paden op – de lanen in’, klonk het liedje. Ik denk dat maar weinig van de pad­be­won­ers verder kwa­men dan het pad van hun geboorte. De lanen bereiken was een droom die maar voor weini­gen was weggelegd.
Naar aan­lei­d­ing van de ten­toon­stelling in het Molen­mu­seum over Zaanse paden wilde ik wat meer weten en ben op zoek gegaan. Dit is een verslag.

Indus­triële lint­be­bouwing
depadenop1
Molens in het West­z­i­jderveld– Claude Monet

De Zaanstreek kende door haar struc­tuur een bij­zon­dere vorm. De Zaan, de riv­ier die voor han­del en nijver­heid zorgde en daar­door bebouwing noodza­ke­lijk maakte. Langs de oev­ers van de Zaan wis­selden wonin­gen en bedri­jf­s­ge­bouwen elkaar af. Zolang er ruimte was werd er op de dijk langs de Zaan gebouwd. Als die ruimte er niet meer was week men uit over de dijk­sloot naar de dijk­jes die toe­gang gaven tot een molen of een bedri­jfje. Het ver­schil met andere lint­be­bouwin­gen is dat het hier een gro­ten­deels indus­triële gemeen­schap betrof. In 1725 telde men maar liefst 600 molens die gelijk­ti­jdig in bedrijf waren. In vergelijk­ing met een agrarische gemeen­schap zijn er voor een indus­triële gemeen­schap meer arbei­ders nodig die ergens moeten wonen.
Rond 1700 had Oost­zaan­dam 23 paden en West­zaan­dam had er 39. Steeds meer kre­gen de Zaange­meen­ten een groeiende bevolk­ing te verwerken.

Struk­tuur
depadenop2Zoals op de kaart hier­naast te zien is was de Zaan het logis­che start­punt voor bebouwing. De kaart geeft de sit­u­atie rond 1900 weer.
De nijver­heid lag langs de Zaan en daar ging men ook wonen en had men haar pakhuizen. Met het toen­e­men van de bevolk­ing koos men ervoor zo dicht mogelijk tegen de Zaan uit te brei­den, dus er lood­recht op.
Omstreeks 1600 waren bijna nog alleen de Hogen­dam en de dijken bewoond. In de 17e eeuw werd grofweg het gebied tussen de Oost­zaan­damse Gouw en de West­zaan­damse Water­ing een indus­trieel– en handelsgebied.

Padge­meen­schap
Padge­meen­schap­pen zijn een klein­schalige organ­isatie van een straat of een bouw­blok met een spec­i­fieke gedrags– en omgangs­cul­tuur. De geschiedenis­sen van de paden zijn bewaard gebleven dankzij doc­u­menten als padregle­menten en ver­sla­gen van pad­meesters.
De ontwik­kel­ing van de gemeen­ten Oost– en West-​Zaandam ver­liep in een dri­etal fasen t.w.

  • Tot 1400 het kerk­bu­urtje in de omgev­ing van de Dam.
  • De peri­ode 1400 tot 1650 lint­be­bouwing vanuit de ker­nen langs beide oev­ers van de Zaan.
  • Van 1650 tot 1880 aan­leg van de paden lood­recht op de Oost­z­i­jde (Schinkeldijk), de West­z­i­jde (Lagedijk) en de Zuid­dijk en de Hogendijk.

In de regle­menten werd vast­gelegd wat wel en niet gewenst was. Jaar­lijks werd er een ‚com­par­i­tie’ (een bijeenkomst ter beraad­slag­ing) gehouden om de zaken van het pad over het jaar te bespreken.
De bewon­ers van het pad zorgden zelf voor het reilen en zeilen in hun gemeen­schap. De over­heid speelde hier geen rol in. Weke­lijks kwam een padgeld­loper langs de huizen voor de con­tribu­tie. Hieruit wer­den de kosten van het onder­houd e.d. betaald. Onder­houd was bijv. de ver­hard­ing van het pad zelf, de bruggen, de beschoei­ing van de sloot. Onwillige betalers kon­den niet voor het gerecht wor­den gedaagd; alles moest in goed onder­ling over­leg (in der minne) geregeld wor­den.
Het regle­ment van het Valdeurspad ver­meldt over de kosten van ver­gaderen (com­par­i­tie): „sullen op de bijeenkom­sten ten Costen vant alge­meen mogen ingeleijt wer­den een vieren­deel bier, een half pond tabacq en wat pijpen”. Mede bedoeld om de bewon­ers van het pad te ver­lei­den te komen.
Naast al deze formele zaken was het ook een buurt waar­bij de onder­linge samen­hang van belang was. Men was op elkaar aangewezen bij lief en leed. Uit stukken blijkt dat vooral de vrouwen zorgden voor de sociale samen­hang. De man­nen werk­ten veer­tien uur per dag. Vee­lal is er zekere nos­tal­gie te horen als het tegen­wo­ordig over de paden van vroeger gaat; die „knusse paden”. Maar of deze opvat­ting geheel terecht is moeten we betwijfelen.

Naamgev­ing
depadenop3Een naam van een pad hield soms ver­band met de toe­gang die het gaf tot een molen of een bedri­jfje zoals het Molen­pad, Hazen­pad (molen de Haas), Ezelspad (molen de Ezel), Lijn­baanspad, Boom­gaardspad of Boten­mak­erspad.
Andere wer­den ver­noemd naar de eerste bewoner of eige­naar van het pad zoals dat was bij een fam­i­lien­aam als Bloem(gracht), Prins(enpad) of Vincke(Vinkenpad). Straten die we nu als zelf­s­tandige een­heid ken­nen, beston­den vroeger uit twee paden met een sloot als schei­d­ing. De Gedempte Gracht was aan de ene kant het Zil­ver­pad en aan de andere kant het Gelde­lozepad. De Sta­tion­sstraat nu bestond uit het Har­ing­pad en het Stick­elspad.
Foto: Bloem­gracht met gedempte sloot tussen wonin­gen en overtuinen

Paden zijn nogal eens van naam gewis­seld of wer­den in de volksmond anders genoemd dan in offi­ciële stukken. Lootsma noemt er enkele van in zijn opsom­ming uit Beson­dere Priv­i­legien.
(Beson­dere Priv­i­legien ende Hand­vesten ver­leent aen d’Inwoonders van West­zaan­den en Crom­me­nie, 1661.)
- Het betreft hier ‚t Zil­ver­pad of Zuider-​, en ‚t Kui­jpers– of Geld­looze pad of Noorder Nieuwendijk.
- Ordre van dEi­jghenaers van de Paerde­ven ofte anders ghenaemt Aem­landt, welke in 1677 ook „Koeken­ven” heet.
- …is sprake van dit ‚Prin­cepat’ anders genaemt ‚Jan Vinger­linsven’.
- Regle­ment ofte Cure wegens de Bloeme Graft ofte Cor­nelis Bleeck­ers Ven.
- …erven op ‚Piet Hes­sen­ven ofte Rusten­burgh.
- Een huis in ‚de Molen­buert ofte Papier padt’. Tegen­wo­ordig ‚Kauwerpad’.

depadenop4Voor 1750 kwam bijv. de naam Maarten Bakkerspad voor – naar de bakkerij die heel lang aan het begin van het pad stond – of ook wel Claas de Bakkerspad. Pas rond 1750 werd het het Bakkerspad en zo bleef het tot het in 1960 opging in het Klokbaai.

Foto: Bakkerspad en Bakkerspadsteeg

Vei­ligheid en vui­ligheid
depadenop5Er kwa­men bepalin­gen in de regle­menten zoals het weren van bedri­jf­jes die voor vui­ligheid, lawaai of onvei­ligheid zorgden. Op het Zil­ver­pad wer­den bijv. geen sti­jf­sel­mak­er­i­jen toeges­taan. Er zijn ook regle­menten die het plaat­sen van „secreeten off gemack­hui­jsen” boven de sloot ver­bieden.
Om het gevaar van brand te beperken wordt in het regle­ment van het Zil­ver­pad een bepal­ing opgenomen: „..om ongheluck van Brandt te ver­hoe­den sullen alle Heert-​steden ghe­maeckt moeten wor­den tot con­tente­ment vande drie man­nen die tot opsien­ders vande Buyrt geor­don­neert sijn sullen”.
Om andere ongelukken en mogelijke kwaadaardighe­den te voorkomen kwam er ver­licht­ing zoals op de Bloem­gracht dat „een aan­sien­lijk Padt” was. In 1734 besloot men een derde lamp „ten gemee­nen kosten te laten bran­den”. In 1772 wordt er zelfs een „vijf­den Pat­slan­taarn” geplaatst.

Eige­naar — huur­der
Niet alle eigenaren van pan­den op de paden waren zelf bewoner. Pan­den wer­den ook ver­hu­urd door eigenaren die elders woon­den. Door splits­ing van pan­den, soms ook door sloop en her­bouw, ston­den er een groter aan­tal huizen op de paden dan er erven waren.
Op het Bakkerspad telde men in 1824 op elf erven vijf­tien huizen waar­van er nog maar zes door eigenaren wer­den bewoond. Op het Hol­landse pad, waar Verkade later zijn fab­rieken bouwde, waren zeve­nen­twintig erven met daarop, aan het begin van de 19e eeuw, 100 wonin­gen. Daarin woon­den nog maar acht­tien eigenaren op het pad.
De gegoede burgers/​bewoners van het pad trokken langzaam weg naar betere plekken om te wonen.
Eigenaren wer­den een min­der­heid en in de meeste gevallen, dat was afhanke­lijk van het regle­ment, waren de eigenaren ver­ant­wo­ordelijk voor de kosten van onder­houd van het pad, de brug(gen) en sloot.

Ver­loed­er­ing en verd­wi­jn­ing
Er zijn oorza­ken aan te wijzen die het verd­wi­j­nen van de paden in de hand hebben gew­erkt.
1. Het ver­keer begon andere eisen te stellen.
2. De hygiëne die door de sloten, soms stil­staand water, bedreigd werd. Ook het uit­bag­geren werd te kost­baar. Demp­ing liep flink in de papieren, die kosten waren voor de pad­be­won­ers veel te hoog.
3. Als de kosten van onder­houd voor pad­be­won­ers te hoog wer­den was er de mogelijkheid om het Pad en daarmee de onder­houd­skosten aan de gemeente over te dra­gen. Daar was wel een unaniem akko­ord van de bewon­ers voor nodig. Tussen 1850 en 1890 werd door een groot deel van de pad­be­won­ers een ver­zoek tot over­name inge­di­end.
4. De gemeente begon zich met de huisvest­ing van haar burg­ers te bemoeien. Er wer­den wonin­gen voor bewon­ing afgekeurd. De gemeente kreeg veel klachten bin­nen over ‚onhoud­bare toe­s­tanden’. Het betrof hier vaak kuilen, mod­der en wateroverlast.

Ges­loopt
Ook in mijn tijd (ik ben van 1946) zijn er nog veel paden verd­we­nen om plaats te maken voor de grote gebaren van de stadsvernieuwing. Slechts een paar voorbeelden.

t Ven­tje
depadenop6Pad in het ver­lengde van de Gedempte Gracht voor­bij Rusten­burg. Het Ven­tje, pad te Zaandam-​West, west­elijk van het Rusten­burg. Tot de laat­ste huizen verd­we­nen, was het een typ­isch arbeiderspad.

Hier is nu ongeveer de opgang naar het Stad­huis.
Zaan­dam Ven­tje Foto genomen vanaf de gedempte Gracht Met zicht op het Ven­tje Pad

Het Dampad
depadenop7

Het Dampad gezien vanaf det Zil­ver­pad­steeg. De richt­ing van oost naar west. 1950






Pan­tepad — Prinsenpad
depadenop8

De sloot tussen beide paden met links het Pan­tepad en op de achter­grond de huizen aan de Zuid­dijk gezien naar het westen. Pan­tepad is een pad aflopend van de Zuid­dijk naar het Oost­z­i­jderveld. 1910






depadenop9

Rechts is de West­z­i­jde met onder­aan de foto, naast de gashouder, de Vin­cent van Gogh­weg in aan­leg.
De Ambachtschool is duidelijk herken­baar. Links­boven ligt de Schilder­s­bu­urt. Op de hoek van West­z­i­jde en de van Gogh­weg liggen de restanten van Klein Rome (het eerste huisje met de witte voorgevel), het Mr. Cor­nelispad en het Blauwepad. Ook de gashouder staat er nog. Eind zes­tiger jaren.

Bron­nen: S. Lootsma – His­torische Studiën, Geschiede­nis van de Zaanstreek, Jan­nie vd Burght – Ruimtelijke ontwik­kel­ing paden, A. v. Braam-​Paden en Padge­meen­schap­pen, Beeld­bank Gemeente Archief Zaanstad.

Joomla tem­plates by a4joomla