In de eerste plaats moeten er grote diepladers bij de molen kunnen komen en daarvoor moet een tijdelijke weg van zand met rijplaten worden aangelegd. Voorts moeten het molenlijf en de kap over de bovenleiding van de spoorlijn Amsterdam – Alkmaar worden getild, want de dieplader mét zijn lading is te hoog om er via de spoorovergang in Zaandijk onderdoor te kunnen rijden. Er worden onderhandelingen gestart met de Nederlandse Spoorwegen hoe en wanneer dat het beste kan worden gedaan, want de elektriciteit moet vele uren van de bovenleiding worden gehaald en daardoor is het treinvervoer tijdelijk gestremd. Er wordt uiteindelijk voor gekozen om het transport in de nacht van 1 op 2 augustus 1968 te laten plaatsvinden.
De opdracht voor de demontage en wederopbouw van De Zoeker wordt gegund aan de molenmakerij van Joop Jonker. Het is een dermate grote klus dat Jonker er een man of acht op zet. Hij neemt zelfs molenaar Jaap Kaal tijdelijk in dienst, die toch voor de hele periode geen produktie kan draaien met zijn molen.
Foto: Interieur oliemolen De Zoeker te Zaandijk, molenaar Jaap Kaal aan het naslagwerk
De molen is sinds 1958 in eigendom van het Olieslagerscontract. Een groep Zaanse bedrijven, die De Zoeker als laatste producerende oliemolen ter wereld willen behouden en er een molenaar hebben aangesteld. Zij begrijpen dat de olieproduktie op de molen nooit rendabel kan zijn en hebben zich met elkaar garant gesteld voor de te verwachten verliezen.
In feite hebben Nico Maas en zijn maat Gerrit Smit de leiding over de ontmanteling, verplaatsing en opbouw van De Zoeker. Zij zijn de ervaren molenmakers en de overige werknemers zijn timmerlieden. Joop Jonker bemoeit zich nauwelijks met het werk. Hij heeft er geen verstand van en verlaat zich geheel op Nico en Gerrit.
Foto rechts: Molenmakers Gerrit Smit (l) en Nico Maas staan bovenin het eerste gebint (foto 1975, De Bonte Hen)
Er wordt begonnen met het verwijderen van de hekkens en het uithijsen van de roeden. Vervolgens worden de lange en korte schoren van de staart gedemonteerd en de stelling afgebroken. Voor al het hijswerk gebruiken Nico en Gerrit takels, er komt geen hijskraan aan te pas. Gelijktijdig wordt ook de schuur gedemonteerd door de timmerlieden. Alles wordt opgeborgen in bakken op dekschuiten, die bij de molen in de sluissloot gereed liggen. In het land rond De Zoeker lopen schapen, die steeds nieuwsgieriger worden en op het laatst gewoon tussen de mannen op het werk rondlopen. Als de schuur helemaal is verdwenen en alleen de vloer er nog ligt, wordt ook deze gedemonteerd. Nico’s collega Dirk Brouwer is bezig met een koevoet om de vloerdelen los te wrikken. Hij heeft niet in de gaten dat de ram van de schaapskudde daar al een poosje naar staat te kijken. Als Dirk zich weer bukt en met zijn koevoet een vloerdeel omhoog wipt, neemt de ram een aanloop en geeft Dirk zo’n geweldige stoot tegen zijn achterwerk dat deze languit over de vloer valt. De andere mannen hadden wel gezien wat er stond te gebeuren, maar hadden Dirk niet gewaarschuwd. Iedereen barstte in een onbedaarlijk gelach uit. Dat de kopstoot stevig was aangekomen liet Dirk Brouwer een paar dagen later zien toen zijn kont inmiddels bont en blauw was geworden.
Op het terrein van De Wind op de Zaanse Schans maken Nico en Gerrit een nieuwe eiken onderachtkant, waarop het molenlijf van De Zoeker later kan worden geplaatst. Hierbij gebruiken zij een tekening van de Rijks Monumentendienst, die niet blijkt te kloppen. Als molenaar Jaap Kaal ’s avonds naar het heiwerk voor de fundering gaat kijken, bekruipt hem het gevoel dat zijn molen groter is dan waarvoor is geheid. De volgende dag wordt de oude situatie in het Guisveld nagemeten en daaruit blijkt dat Nico en Gerrit zelf nieuwe tekeningen moeten maken.
Zonder de opmerkzaamheid van Kaal zou het molenlijf als een theemuts over de onderbouw zijn geschoven.
Bron: www.zaanschemolen.nl