Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Sigaren in de Zaanstreek


De ‘zege­tocht’ van de sigaar begint in het mid­den van de 19de eeuw. De ontwik­kel­ing van de kolo­niale tabaks­cul­tuur in Nederlands-​Indië doet de oude tabaks­mark­ten van Rot­ter­dam en Ams­ter­dam weer opbloeien.

De Indis­che tabak leent zich uit­stek­end voor het maken van sigaren. Het aan­tal sigaren­mak­ers sti­jgt van min­der dan 2.000 in 1850 tot 15.000 in 1890. De groei zet door tot meer dan 25.000 sigaren­mak­ers ten tijde van de Eerste Werel­door­log. Daarna zijn de hoogti­jda­gen van de sigaar echter voor­bij en wint de sigaret, tot dan toe gezien als een prod­uct voor ver­wi­jfde dandy’s en vrouwen van lichte zeden, aan pop­u­lar­iteit.
De arbei­dsver­houdin­gen in de sigaren­mak­erij zijn slecht. Werkon­der­brekin­gen, arbei­d­scon­flicten en ver­beten stakin­gen zijn dan ook geen inci­den­ten. Eerst in 1913 sla­gen de sigaren­mak­ers bon­den erin erken­ning af te dwin­gen bij de werkgev­ers en wordt er een loon­regeling ingevo­erd die de arbei­ds­markt sta­biliseert. Sigarenbedri­jf­jes schi­eten overal in het land als pad­den­stoe­len uit de grond om bijna even vaak weer net zo snel te verd­wi­j­nen. Iedereen kan proberen in deze bedri­jf­s­tak de kost te ver­di­enen.
Door de belan­grijke Ned­er­landse inbreng in het toen­ma­lige Ned­er­lands Indië betr­e­f­fende de tabaks­cul­tuur werd Ned­er­land het wereld­cen­trum van de sigaar. In geen ander land wer­den er zoveel sigaren gepro­duceerd in rond 3000 grote– en kleine sigaren­fab­rieken. Ner­gens werd er ook zo veel sigaren gerookt en de wereld­han­del van alle tabakken uit Ned. Indië ver­liep via Ams­ter­dam en wereld­wijd wer­den de typ­is­che Hol­landse sigaar verkocht.
Eind 19e eeuw is er tevens sprake van een 1e mech­a­nisatie golf, dat wil zeggen dat diverse een­voudige pro­duc­tiehan­delin­gen door machines wor­den overgenomen (strip­pen, ker­ven van tabak, etc.). Voor hoofd­taken bli­jft nog relatief lang geschoolde han­dar­beid nodig. Tussen circa 1890 en 1920 zullen er diverse malen heftige stakin­gen van (onder­be­taalde) sigaren­mak­ers plaatsvin­den, die fab­rikan­ten in eerste instantie tot massa ontslag, repressie of ontken­ning laten over­gaan. Schri­j­nende mis­standen in en ron­dom fab­rieken behoren helaas vele jaren tot de realiteit.

Zaanstreek

Dat de Zaanstreek ooit een sigarenin­dus­trie van flinke omvang had, is uit de herin­ner­ing gesleten.

De sigaren­mak­erij was in de Zaanstreek voor­namelijk gecon­cen­treerd in Krom­me­nie waar veel ongeschoolde arbei­d­skrachten woon­den. Als gevolg van de des­ti­jds teruglopende werkgele­gen­heid in de wev­er­i­jen waren hier veel goed­kope arbei­d­skrachten beschik­baar. Het hand­matig maken van een sigaar vereist wel enige vakken­nis, maar deze was snel op te doen.
Ze ver­richten hun werk in de huisin­dus­trie. Het werken in de stof­fige, donkere en kleine huiskamers gaat vee­lal ten koste van de gezond­heid van de sigaren­maker en zijn gezin. Boven­dien maak­ten ze lan­gere werk­ti­j­den dan in de industrie.

Krom­me­nie

De firma Baars opende op 28 sep­tem­ber 1867 een sigaren­fab­riek met tabak­skwek­erij in Krom­me­nie aan de Noorderhoofdstraat/​Durgsloot. Baars maakte kwaliteitssi­garen waar­van de bek­end­ste merk­naam was ‘Vic­tor Hugo’. Dit bedrijf telde tenslotte 450 werkne­mers, die in 1917 gemid­deld 580.000 sigaren per week pro­duceer­den. Verder had het bedrijf fab­rieken in Wagenin­gen en Cuyk a/​d Maas. Muziek­tent in het Agath­ep­ark, aan­gelegd in werkver­schaffing tij­dens de cri­sis­jaren, werd mede gefi­nancierd door fab­rikant Baars.
In 1865 begon Simon Mid­delkamp een sigaren­mak­erij in een pandje aan de Zuider­hoofd­straat. De zaken liepen voor­spoedig en hij nam zijn schoonzoon H.H.F. Becker in dienst als bedri­jf­slei­der. De merken „Primus” en „Fred­erik de Grote” waren zeer in trek. Uit­brei­d­ing was nodig en op 14 april 1911 legde de klein­zoon van de oprichter, Simon Becker, de eerste steen voor het nieuwe pand aan het Weiver. Helaas kwam er spoedig daarna een einde aan de groei van de sigaren­mak­erij. De tabak­sac­ci­jns in 1920 was de grote klap voor het bedrijf. In 1938 vol­gde liquidatie.

Zaan­dam

In Zaan­dam wer­den in de thuisin­dus­trie op kleine schaal sigaren gemaakt zoals bijvoor­beeld bij Jan Warnar of Piet Ploeger. In de 19e eeuw ontston­den een groot aan­tal kleinere bedri­jf­jes, vaak in com­bi­natie met een winkeltje. In 1876 waren er in Zaan­dam nog maar drie sigaren­mak­er­i­jen geves­tigd. Toch waren er in 1883 alleen al in Zaan­dam twaalf bedri­jf­jes die sigaren maak­ten, met samen zeventig per­son­eel­sle­den.
Uit het leven van Willem Visser
De grauwe win­ter van 1893 naderde, maar toen kreeg hij werk als sigaren­maker bij Zwenne aan het Kat­te­gat te Zaan­dam (de lat­ere sigaren­fab­riek Jus­tus van Mau­rik). Na Zwenne kreeg Willem werk bij Sigaren­mak­erij Schoen aan de Zuid­dijk bij het Boom­gaardspad en het gezin ver­huisde naar Prin­sen­pad B 47 b, later num­mer 89.
Bij de sigaren­fab­riek van Bernard Schoen ver­di­ende Willem Visser weliswaar een redelijk loon, maar er waren ook schaduwzijden.Schoen vol­gde de kwal­ijke prak­tijk van zijn tijd en had naast de fab­riek een sli­j­terij, waar hij aan het einde van de week het loon aan zijn arbei­ders betaalde. Zo raak­ten velen aan de drank en Willen was geen uit­zon­der­ing.
Uit Geen cel ketent deze dromen, dag­boek van Cor Inja geschreven in de cel in 1925.
‘Cor’s vader was sigaren­maker en als zodanig een goed vak­man en een echt cre­atief mens. Hij kon vol trots van z’n zold­erkamer komen, waar hij de sigaren maakte om ze te laten zien. De sigaren wer­den deels in opdracht van een plaat­selijke sigaren­fab­rikant gemaakt, en deels in een eigen winkeltje aan huis verkocht, waar later ook andere pro­ducten zoals thee, koffie en munt­jes voor het gas over de toon­bank gingen’.

Jus­tus van Maurik

Jus­tus van Mau­rik sr. kocht in 1847 in Ams­ter­dam het pand Dam­rak 49 als woon­huis, maar liet op de boven­verdiepin­gen ook sigaren­mak­ers werken. Jus­tus jr was toen één jaar oud.
De Ams­ter­damse sigaren­fab­rikant Jitte Geerts zocht expan­sie en lagere lonen. Bei­den vond hij in Zaan­dam en aan het Kat­te­gat liet hij een pand neerzetten waar hij met ongeveer der­tig werkne­mers ging pro­duc­eren. In 1907 kocht Jus­tus van Mau­rik, bek­end Ams­ter­dams schri­jver en opvol­ger in de sigaren­fab­riek, het pand. Tot dan toe had de firma van Mau­rik haar domi­cilie in Ams­ter­dam. Deze mod­erniseerde het bedrijf in Zaan­dam en bracht de hoofd­ves­tig­ing ging Lon­den. Rond 1925 werk­ten er zo’n 80 Zaankan­ters bij en voor van Mau­rik. Er werd voor­namelijk voor de export gepro­duceerd.
In de Tweede Werel­door­log kwam de pro­duc­tie tot stil­stand wegens gebrek aan tabak. Het bedrijf zelf, omdat de eige­naar in Enge­land woonde, kwam in 1941 onder Duits beheer. Na de bevri­jd­ing kwam de pro­duc­tie niet meer op gang en liet men nog enkel sigaren in loon maken o.a. te Culem­borg. In 1961 werd het kan­toor te Zaan­dam, sinds 1950 geves­tigd aan de Hogendijk 122, opgeheven.

Foto’s boven: bouwteken­ing plus aan­vraag ver­bouwing van het pand aan het Kat­te­gat te Zaan­dam. Op de achterz­i­jde staat vermeld:

Behoort bij de aan­vraag van 16 juni 1914, was getek­end Jus­tus van Maurik.Aannemer-timmerman: Jan Kroo­nen­burg, Kat­te­gat 1, tel. 328. (voor het lezen van de brief klik op de afbeeld­ing, de brief opent zich als pdf in een nieuw venster)

Bron­nen:

Dik Nas/​Vakbondshistorische Vereniging

‘Ach lieve tijd’

Tabak​shis​to​rie​.nl

Sigaren​fab​rieken​.nl

Op de fab­riek van toen : een rondje langs Zaanse bedri­jven, Ton Neuhaus

Geen cel ketent deze dromen, dag­boek van Cor Inja

De Posthoorn-​Krommenie

Joomla tem­plates by a4joomla