Onenigheid over de kosten
Van onze redactie, Ruud Meijns
Het was Napoleon Bonaparte die van de twee één maakte. In 1811 besliste hij dat Oost– en Westzaandam tot een gemeente moesten worden omgevormd. Daarmee kwam een einde aan een eeuwenlange toestand waarbij Oostzaandam tot het rechtsgebied van de Banne van Oostzaan hoorde en Westzaandam tot de Banne van Westzaan. Officieel dan, want Oostzaandam had het moederdorp Oostzaan in grootte en belang al lang overvleugeld. En onder invloed van de patriottische beweging wist men zich los te maken van Oostzaan. Daar kwam dus in 1811 weer een einde aan.
Oostzaandam bezat al sinds het begin van de 14e eeuw een kapel, het land was nog rooms-katholiek, een kapel waar ook die van Westzaandam gebruik van maakten. Ook na de Hervorming, na de 80-jarige oorlog, bleef men van Oost en West van de Zaan gebruik maken van deze kerk.
Voor menige instelling werden in overleg de kosten samen opgebracht bijvoorbeeld voor de schoolmeester en de vroedvrouw. Hoewel juridisch apart deden de gemeenschappen veel dingen samen. Toch werden hier en daar wat breuklijntjes zichtbaar.
Afbeelding: Oostzijderkerk met houten toren
Zie het relaas van Adriaan Loosjes uit Beschrijving van de Zaanlandsche Dorpen, 1794.
Dan, schoon Zaandam dus door de Zaan van één gescheiden is, en Oostzaandam onder Oostzaanen, en Westzaandam onder Westzaanen behoort, hadden de Inwoonders deezer Plaats, nogthans, van ouden tijd af, en boven Menschen geheugenis, in verscheide opzigten, een naauwe gemeenschap met malkander onderhouden, zo dat die van de Westzijde in de kapel aan de Oostzijde te Kerk gingen en, in vervolg van tijd dezelve, nevens het Schoolhuis, Vroedvrouwhuis, Weeshuis, en nog meer andere zaaken, met die van de Oostzijde hielpen onderhouden, betaalde men daar toe, uit kragt van hun minder getal, een derde gedeelte, terwijl die van de Oostzijde twee derde voor hunne rekening hadden.
Volgens Jacob Honig Jz. Junior in zijn ‘Geschiedenis der Zaanlanden’ ging het mis toen de leraar die de gemeente voorging op leeftijd raakte en ‘die de kwalen des ouderdom begon te voelen’. Hij kreeg een hulp toegevoegd en daarmee begon men voorkeur te krijgen voor de één of de ander. Zo ontstonden twee partijen waarbij ook nog de precieze of juiste geloofsbelijdenis een rol ging spelen.
In de gezamenlijke vergadering had Oostzaandam een meerderheid van stemmen en Westzaandam werd voortdurend overstemd zodat ze besloten een poging te doen een eigen kerk en een traktement voor een eigen predikant te krijgen. Er kwamen pogingen van Oostzaandam om de zaak te verhinderen en/of te saboteren. Het kwam zelfs tot geweld zo zeer zelfs dat musketiers uit Amsterdam moesten komen om de rust te herstellen.
De eenheid duurde volgens Adriaan Loosjes tot het jaar 1632 toen ze nog gezamenlijk een Korenmolen op de Valdeurssloot aan de Oostzijde bouwden. Daarna ontstond een geschil over de benoeming van een predikant en helemaal toen die van de Westzijde, met toestemming van de Staaten van Holland en Westvriesland, een stuk grond aan de Westzijde kochten voor het aanleggen van een begraafplaats. Voorts met het plan daar een gebouwtje neer te zetten met een toren erop of ernaast. Daar moest de Oostzijde van in kennis worden gesteld.
Dit initiatief werd hen door die van de Oostzijde niet in dank aangenomen en het leidde tot een rechtszaak, eerst voor het Hof van Holland en later nog voor de Hoge Raad. Daar werd bepaald dat die van de Westzijde het recht hadden zich van die van de Oostzijde af te scheiden en dat het tot een verdeling van geld en goederen moest komen. Daarmee was de splitsing van de Gereformeerde Kerk in Oost– en Westzaandam een feit. Nog enige tijd bleven de Westzijders mee betalen aan de bediening van de Kerk en het onderhoud van het uur– en slagwerk. Maar in 1637 was het echt over toen de Westzijde toestemming kreeg om een eigen kerk, een predikantshuis en een school te bouwen en daar geld voor te lenen; dat werd uiteindelijk de Westzijderkerk.
Afbeelding: De nieuwe Gereformeerde kerk ofwel de Westzijder– of Bullekerk.
Op 14 oktober 1640 werd voor de laatste maal een gezamenlijk avondmaal bediend. Beide gemeenten waren nu, ook waar het de kerkgang betreft, gescheiden.
Bron:
Adrian Loosjes Pz. – Beschryving van de Zaanlandsche Dorpen, 1794
Jacob Honig Jzn. Junior – Geschiedenis der Zaanlanden 1849
Afbeeldingen aangeleverd.