Gemaal Soeteboom
Door Koos van der Woude
Gemaal Soeteboom, aan de Hogendijk, is een stoomgemaal uit 1873 geplaatst op de oude Hornersluis en genoemd naar Hendrick Soeteboom.
Het gebouw is in 1898 gerenoveerd. Maar pas in 1917 van elektra voorzien. De elektromotor drijft een vijzel aan.
Het gemaal wordt alleen nog gebruikt om de bestaande sloten door te spoelen.
Het gemaal aan de Hogendijk Aan het einde van de negentiende eeuw werd in de Zaanstreek begonnen met het gebruik van stoomgemalen om het waterpeil te controleren. Op zich wordt het water in onze streek al heel lang beheerst. Het begon met het gebruiken van bestaande veenstromen. Door dwarssloten te graven, de gouwen, kon men het overtollige water kwijt raken en de grond geschikt maken voor landbouw en veeteelt. Later werden er dijken aangelegd. Die verhogingen dienden om het hoge waterpeil van het buitengebied tegen te houden.
Aan het einde van de dertiende eeuw kreeg het westelijk deel van de Zaanstreek van Floris V het recht om een dijk langs het IJ te leggen. In de veertiende eeuw ontstond na de bedijking van de Kromme IJ en de Zaan de polder Westzaan.
Met sloten en sluizen werd het teveel aan water in die tijd zo goed mogelijk afgevoerd. Deze manier van beheersing van het waterpeil was erg primitief en herhaaldelijk stonden grote delen van de polders onder water.
De komst van de windmolens in de eerste helft van de zeventiende eeuw betekende een grote verbetering. Niet alleen kon het waterpeil in bedwang gehouden worden, maar nu konden ook plassen drooggelegd worden om voor bebouwing te gebruiken.
Een van de weinige droogmakerijen in de Zaanstreek is de Veenpolder in Assendelft. Deze polder werd, nadat er door veenafgraving een meer ontstond, rond de helft van de vorige eeuw drooggemalen door de grootste Zaanse windmolen De Paarl, die in 1883 verbrandde.
Tegen het einde van de vorige eeuw kwam het stoomgemaal in opkomst. Meestal kwam de discussie over het bouwen van een stoomgemaal los als de kosten van een grote onderhoudsbeurt voor de windmolen hoog waren of omdat een of meer molens door brand vernietigd waren (vaak door de bliksem). Dit leidde veelal tot heftige taferelen binnen het polderbestuur. Opknappen van een molen was soms goedkoper. Ging men over tot de bouw van een stoomgemaal dan bleek dat de capaciteit na ingebruikname zoveel groter was geworden, dat men besloot molens buiten gebruik te stellen of af te breken.
Foto: De uitlaat naar de Zaan