Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Cor­nelius Alexan­der Picauly

Van onze redac­tie: Ruud Meijns

picauly0

Geboren 7 okto­ber 1930 te Wel­tevre­den (Batavia) in Indië. Nu wonend in Zaan­dam heeft hij een ver­haal te vertellen waarin het oude Indië, de Tweede Werel­door­log, een rev­o­lu­tie en een onafhanke­lijkheid voorkomen. Cor­nelius Alexan­der wordt aange­spro­ken als Beer en woont aan de Twiskeweg in Zaandam.

Groot­vader was Mozes Picauly, afkom­stig uit de negorij Nol­loth (ph), van het eiland Saparoe in de Molukken. Hij was gods­di­en­stler­aar op de Europese school. Vader van Beer, Willem Alexan­der Picauly, bezocht in Ambon de Europese School. Hij kon die school bezoeken omdat de fam­i­lie in 1914 het Ned­er­lan­der­schap had gekre­gen. Voor de inlandse bevolk­ing was er alleen de Inlandse School. Dat was zo bepaald door de Ned­er­lan­ders. De Ambonezen waren Chris­ten en zeer kon­ings­gezind, zie de naamgevin­gen van de fam­i­lie.
picauly1Na zijn oplei­d­ing vond hij werk als hofmeester bij de Konin­klijke Pakket­vaart Maatschap­pij. In die hoedanigheid voer hij door de hele archipel en tij­dens een verlof in Batavia ont­moette hij zijn toekom­stige vrouw.

Hoe gek dat ook mag klinken de moeder van Beer had Afrikaanse wor­tels. In de tijd van het KNIL wer­den, door gebrek aan man­schap­pen, tot in 1850 in het fort Elmina (Ghana) sol­daten gewor­ven voor dienst in het KNIL, de Orang Blanda Itam (= zwarte Hol­lan­ders) genoemd. (red. Ineke van Kessel: Zwarte Hol­lan­ders. Afrikaanse sol­daten in Nederlands-​Indië. Ams­ter­dam 2005.)
Eén van de zwarte KNIL-​slaaf/​soldaten was de over­g­root­vader van Beer. En zoals gewoon­lijk zoekt een man een vrouw, in dit geval een inlandse. De naam van zijn moeder was Andeen Kwakoe. Hij herin­nert zich zijn groot­moeder als een forse zwarte vrouw. Pas ander­half jaar na zijn geboorte kon zij zich een reis vanuit Semarang per­mit­teren om haar kleinkind te bezoeken. Zij was het die hem toen zijn naam Beer heeft gegeven.

picauly2Zijn moeder had een oplei­d­ing genoten in de ver­pleg­ing en werkte in het protes­tantse Koningin Emma Zieken­huis in Batavia (zie foto). Zij heeft daar tot haar bevalling gew­erkt met als col­lega Zr. Willem­sen die we later nog zullen tegenkomen.

In Batavia ging Beer naar de School met de Bij­bel waar hij zowel de kleuter– als de lagere school deed. In 1942 bezetten de Japan­ners Indië.

picauly3Vader Picauly werkte in die tijd voor een Engelse maatschap­pij (The Blue Fun­nel Line) in de haven van Tan­jung Priok, de haven­stad van Batavia. Van­wege het gevaar voor bom­barde­menten werd besloten de have­n­ac­tiviteiten te ver­plaat­sen naar Tji­lat­jap (nu Cila­cap) aan de zuid­kust van Java. Voor de Japan­ners was dat geen geheim want ook voor het uit­breken van de oor­log liepen er al vol­doende Japanse spi­onnen rond, vertelt Beer. De haven van Tji­lat­jap werd in de loop van 1942 een belan­grijk ste­un­punt voor vluchtelin­gen uit Java die richt­ing Aus­tralië probeer­den te vluchten. Deze haven was voor de geal­lieer­den een belan­grijk ste­un­punt voor her­s­tel en bevoor­rad­ing van hun schepen.

Beer ging van 1936 tot 1942 naar de lagere school. Dat was de bij­belschool aan het Oran­je­plein in het plaat­sje Mr. Cor­nelis, een deel­ge­meente van Djakarta. Van­wege de warmte gin­gen Beer, met broer en zuster 1 x per jaar naar Suk­abumi waar een soort vakantiekolonie was geves­tigd. Daar ont­moette hij Ruud Metekohy die hij later, in Ned­er­land, weer zou tegenkomen als voorvechter van de Molukse zaak. Met de Japan­ners in Java en vader ver weg en geen inkom­sten voor het gezin kon Beer een baan­tje bemachti­gen bij het zieken­huis voor het rond­bren­gen van babymelk in Batavia.
picauly4Dat werd gedaan op de fiets met de glazen flessen in gumiza­kken, juteza­kken als zij­tassen. Er waren wel geas­fal­teerde wegen, maar buiten het cen­trum waren de wegen vol kuilen. Boven­dien waren er geen lucht­ban­den meer. Ze fiet­sten met zgn. krep­band­jes en het was een kunst om de flessen heel te houden. Het waren voor­namelijk de rijkere mensen in Batavia die deze melk kon­den betalen. Soms woon­den ze in afges­loten en ommuurde gebieden zoals de Chinezen. Het loon kreeg je uit­be­taald in Japans geld, al het Hol­landse geld was uit de rou­latie gehaald. Onder­weg zag je veel ellende. Beer vertelt dat z’n hoofd vol zit met afschuwelijke beelden van lijken die langs de weg lagen te rotten.

Onder de bruggen woon­den grote groepen mensen, soms hele fam­i­lies. Als je geen fam­i­lie had die je kon helpen of waar je onder­dak kon vin­den was je aan je lot overgeleverd. Door het gebrek aan inkom­sten was het gezin ged­won­gen om een aan­tal keer te ver­huizen. Het laat­ste huis waar ze een goed onder­dak von­den was bij een oud-​collega van moeder, Zr. Willem­sen. Zij bewoonde een groot huis en had nog wel plaats voor een ontheemd gezin.

Na zijn peri­ode bij het zieken­huis vond Beer een baan­tje als ordon­nans bij het Rode Kruis op de afd. per­son­ele zaken met als chef dhr. Muller. Hij bracht daar brieven e.d. rond, maar omdat hij dacht nooit eerder naar huis te mogen gaan als zijn chef viel hij bij hem op. Dhr. Muller zou een belan­grijke rol spe­len in Beer’s leven.

De capit­u­latie Op 15 augus­tus 1945 capit­uleert Japan. Op 17 augus­tus roept Soekarno de onafhanke­lijkheid van Indone­sië uit. De Japan­ners proberen te zor­gen voor enige orde wegens het ont­breken van geal­lieerde troepen. Op 19 sep­tem­ber houdt Soekarno een rede op het Kon­ingsplein, mid­den in Batavia. En net op dat moment komt een ver­zoek bij het Rode Kruis van een officier, die net in Batavia was aangekomen, om trans­port voor een bezoek aan zijn moeder die in het hos­pi­taal werd ver­zorgd. We haalden hem op en toen we hem naar het Hotel des Indes terug wilden bren­gen liep het Kon­ingsplein leeg met opge­won­den demon­stran­ten.
picauly5Het was een open wagen en die officier zat er met z’n witte uni­form. Er wer­den vuis­ten en bam­boestokken opge­heven. De auto stond stil en de mensen trokken er langs. Wij, de chauf­feur Eddy en ik zagen de officier naar z’n wapen gri­jpen. Gelukkig wis­ten we te voorkomen dat hij ermee zou gaan zwaaien want dan waren we er zeker niet lev­end uitgekomen.

Na de Japanse tijd bezocht Beer de Her­s­telschool om de afge­bro­ken oplei­d­ing snel af te maken. Dhr.Muller bemoeide zich nog met die ijverige jon­gen en stelde voor dat hij weer naar de HBS zou gaan. Beer vond dat te hoog gegrepen en besloot naar de Ambachtss­chool te gaan; autotech­niek. Na 2 jaar autotech­niek vond hij het wel genoeg en keerde weer terug bij het Rode Kruis om hand en span­di­en­sten te ver­richten. Het wachten was op een baan­tje als monteur.

In die peri­ode woon­den ze op de Jalan Semarang. Aan het ene eind van de straat stond het min­is­terie van Onder­wijs en aan de andere kant een com­plex van de Jap­pen. Ons huis stond tegen de muur van het Jap­pen­com­plex aan. Aan het eind van de oor­log was het min­is­terie door de ‘plop­pers’ overgenomen, alle­maal zwaar bewapend en lev­ens­gevaar­lijk. (Deze tegen­standers wer­den ‘Plop­pers’ genoemd. Deze term kwam van ‘pelo­por’, Indone­sis­che vri­jhei­dsstri­jder, ver­bas­ter­ing van ‘voorloper’.)

In het com­plex van de Jap­pen kwa­men later de Gurka’s. (De Gurkha komen uit Nepal en zijn vooral bek­end gewor­den door hun rol als sol­daten in dienst van het Britse leger, de Gurkhabri­gade.) We zaten als het ware tussen twee vuren in.picauly6

Het was de tijd die ze ‘Bersiap’ (wees paraat) noe­men. Er was geen wet­tig gezag meer, behalve de Japan­ners. De net uit­geroepen Repub­liek had alle Ned­er­lan­ders en Indo-​Europeanen tot vijand verk­laard. Nation­al­is­tis­che jon­geren, pemoeda’s genaamd, trokken gewapend door stad en land. Offi­cieel vie­len 3500 slachtof­fers, maar tien­duizen­den verd­we­nen zon­der terug gevon­den te wor­den. Een ken­nis van mij uit de straat ging naar de kap­per en werd later onthoofd terug gevon­den in de riv­ier. Je was je leven niet zeker, maar we zijn er door gekomen.

Het waren vooral de Ambonese KNIL-​ers die de strijd aangin­gen met het gepe­u­pel onder de pemoeda’s. Door hun fanatieke loy­aliteit aan de Ned­er­landse vlag wer­den zij het mikpunt van haat. Hun vrouwen wer­den al te vaak mis­han­deld en ver­mo­ord. De Ambonezen, zelf Azi­aten, wis­ten dat ter­reur in Azië met ter­reur moest wor­den beant­wo­ord. Het was hard tegen hard. Zij overvie­len het Indone­sis­che poli­tiebu­reau en namen de poli­tiebezetting gevan­gen. Een andere keer brand­den zij een hele kam­pong af, waarop de hemel ten oosten van het Kon­ingsplein zwart kleurde. De Ambonese KNIL-​pelotons waren gelegerd in het 10de Bataljon aan het Water­looplein, mid­den in het chao­tis­che en onveilige cen­trum van Batavia. De gebouwen van dit kamp ston­den gegroepeerd om een bin­nen­ter­rein. Vanuit de klap­per­bomen buiten het kamp werd gericht geschoten op een ieder die zich op het bin­nen­ter­rein bevond. Door het korte blader­dak waren de snipers te zien en wer­den dan ook prompt uit de boom geschoten. (Indis​ch4ever​.nu)

Vader was voor het einde van de oor­log uit Tji­lat­jap vertrokken omdat de haven onder vuur lag van de Japan­ners. Hij was daar al een keer aan de dood ontsnapt. Maar ook op de teru­greis, die hij per trein probeerde af te leggen, wer­den ze her­haaldelijk vanuit de lucht beschoten. Dat hij nog thuis is gekomen is een won­der omdat er nog maar weinig treinen in bedrijf waren. Die bom­barde­menten hebben hem een trauma bezorgd want bij elk onverwacht geluid schrok hij vre­selijk en zat hij te trillen in z’n stoel.

We probeer­den alle­maal wat geld te ver­di­enen. Mijn vader en z’n zuster bak­ten sagokoek­jes en probeer­den die te verkopen. Niet veel later kreeg vader buikvliesontstek­ing. Van­wege het gebrek aan medici­j­nen en een goede behan­del­ing is hij overleden. Moeder en 4 kinderen bleven achter. Hij is begraven in Batavia, z’n graf is er nog, weet Beer.

Poli­tionele acties
Aan­vanke­lijk kwam het tot een gewapende con­frontatie tussen de Indone­sis­che nation­al­is­ten en de Britse troepen die na de Japanse capit­u­latie strate­gis­che posi­ties in de archipel had­den bezet. Pas in maart 1946 wer­den Ned­er­landse troepen in Indone­sië toege­laten om de Britse posi­ties over te nemen. De poli­tionele acties zijn de mil­i­taire oper­aties die Ned­er­land onder­nam tegen de kers­verse Repub­liek Indone­sië op Java en Suma­tra in de peri­ode 21 juli tot 5 augus­tus 1947 (eerste actie) en 19 decem­ber 1948 tot 5 jan­u­ari 1949 (tweede actie).

Op 27 decem­ber 1949 droeg de Ned­er­landse regering de soev­ere­initeit van Nederlands-​Indië met uit­zon­der­ing van Nieuw-​Guinea over aan de Repub­lik Indone­sia Serikat (RIS) oftewel de Verenigde Staten van Indone­sië. De Zuid-​Molukken maak­ten toen als daerah (deel­ge­bied) deel uit van de deel­staat Oost-​Indonesië. Spoedig na de onafhanke­lijkheid begon Indone­sië onder pres­i­dent Soekarno met het oph­ef­fen van de fed­erale struc­tuur. Als reac­tie daarop vol­gde 25 april 1950 op Ambon de procla­matie van de RMS die echter, afgezien van het Afrikaanse land Benin, door geen enkel land erk­end wordt. Op 17 augus­tus 1950 roept Soekarno de een­hei­dsstaat Repub­liek Indone­sië uit. Daarmee was voor de Ambonezen of voor de Molukkers in het alge­meen, de droom voorbij.

Iedereen die op wat voor manier ban­den had gehad met het Ned­er­landse gezag kon voor de vei­ligheid naar de kam­pen gaan en wachten op wat er verder zou gebeuren. De moeder van Beer wilde dat niet voor haar gezin en besloot in de stad te bli­jven wonen. Vooral in de Bersiap-​periode kozen velen ervoor naar Ned­er­land te ver­huizen. In de peri­ode 19461949 kwam de eerste groep evac­ués nog voor een tijdelijk verblijf naar Ned­er­land. Deze groep bestond uit circa 110.000 mensen, van wie bij benader­ing slechts 30.000 terug­keer­den naar Indonesië.

picauly7

In Batavia, inmid­dels Djakarta, werd op 7 novem­ber 1950 een demon­stratie gehouden door Ambonese stu­den­ten als onder­s­te­un­ing van de eis tot onafhanke­lijkheid van de RMS. De mars eindigde bij het min­is­terie van onder­wijs. Niet toe­val­lig daar want de min­is­ter zelf was van Ambonese afkomst. Aan hem, Dr. Leimena, werd een peti­tie overhandigd.

Foto: Pro RMS-​demonstratie. Dr. Leimena

Op de foto, genomen tij­dens de demon­stratie staat Dr. Leimena voorste rij in het mid­den. Beer, die bij de demon­stratie aan­wezig was, vertelt dat het een ges­pan­nen sit­u­atie was. Orde­troepen van de regering ston­den met het geweer in de aanslag klaar om in te gri­jpen zodra er iemand te ver ging. De haat van de Indone­siërs t.o. Ambonezen was groot. Ze wer­den van­wege hun ban­den met de Hol­landse over­heid, denk aan KNIL, gezien als landverraders.

Naar de KLM
KLM Interin­su­lair Bedrijf (KLM-​IIB) was een lucht­vaart­maatschap­pij die vluchten onder­hield in Nederlands-​Indië. Het bedrijf werd opgericht op 1 augus­tus 1947 en was een onderdeel van de KLM. De bedoel­ing was dat het KLM-​IIB het civiele luchtver­keer in de Indone­sis­che archipel weer op zou bouwen. Voor het onder­houd van de toestellen wer­den mon­teurs gevraagd. Beer sol­lici­teerde en met een goed woordje en een brief van dhr. Muller van het Rode Kruis op zak werd hij aangenomen. De vlieg­di­en­sten beston­den uit twee afzon­der­lijke groepen. 1. De KLM Inter­con­ti­nen­taal en 2. KLM Interin­su­lair. Beer kwam bij de KLM-​ICB te werken.

Hij werd leerling-​monteur en bezocht een avond­school. Er werd gevlo­gen met DC4’s. Het werk bestond uit het onder­houd van de machines, de mech­a­nis­che con­t­role als een vlieg­tuig bin­nen kwam. Het revis­eren van motoren werd op Schiphol gedaan. De KLM was een goede werkgever, zorgde voor ziek­tekosten e.d. Tij­dens de tweede poli­tionele actie kwam de KLM in een benarde sit­u­atie omdat nu ook India, naast andere lan­den in Azië, geen toestem­ming meer gaf om te landen.

Om toch Europa te bereiken werd de route via het eiland Mau­ri­tius gevlo­gen, een afs­tand van 6000 km. De DC4’s (foto links) haalden dat niet, daarom werd met de Con­stel­la­tion (foto rechts) gevlo­gen. De ‘Con­nie’ was een vier­mo­torig toes­tel en ont­wor­pen voor transcon­ti­nen­tale vluchten.

picauly8picauly9De vlieg­tu­igen wer­den dan tot hun nek aan toe vol gestopt met kero­sine. We zaten dan bovenop de vleugel en kon­den door wat bewe­gen er altijd meer inkri­j­gen dan nor­maal werd gedaan. Er was een point of no return, dat werd aangegeven door een onderzeeër mid­den in de oceaan. Als de wind tegen zat was het al moeil­ijk en er kwa­men vlieg­tu­igen terug om het opnieuw te proberen. Er wer­den geen pas­sagiers ver­vo­erd want dat zou alleen maar meer brand­stof kosten. Alleen post en vol­gens Beer was het puur vlagver­toon van de Ned­er­landse overheid.

In Batavia zat een hele vloot van DC4’s aan de grond omdat ze niet naar Schiphol kon­den terugk­eren. Maar ja, in de tropen met die vochtigheid, zouden ze snel last kri­j­gen van cor­rosie. De oploss­ing was om die motoren om de zoveel tijd te starten en een tijdje draaiend te houden om zo de cor­rosie tegen te houden. Later, toen het langer duurde, hebben we van een aan­tal de motoren gede­mon­teerd en gecon­serveerd. De DC4’s wer­den later nog ingezet bij de poli­tionele acties voor troepen­ver­voer en bevoorrading.

Aan de KLM-​periode kwam een eind met de onafhanke­lijkheid van Indone­sië in 1949. Het bedrijf ging over in Garuda, de maatschap­pij van Indone­sië. Zijn chef bij de KLM, dhr. Mot­man, zou het con­tact met Garuda leggen voor een baan. Bij het eerste gesprek werd hem een aan­bod gedaan voor 13 van het salaris dat hij tot dan bij de KLM ver­di­ende. Zo’n achteruit­gang in inkom­sten kon hij zich niet veroorloven. Hij zou wel verder kijken.

Gelukkig zaten er meerdere maatschap­pi­jen in Djakarta. Eén ervan was McClean Wat­son, een maatschap­pij die zich bezig hield met revisie van diesel­mo­toren. Hij sol­lici­teerde en kwam daar met een goed gevoel van­daan. ’s Avonds kwam er een auto voor­ri­j­den met de baas van de tech­nis­che dienst van Quan­tas, de Aus­tralis­che maatschap­pij. Of hij voor hen wilde komen werken. Dhr. Pierce bood hem het­zelfde salaris als bij de KLM en dezelfde ziek­tekosten. Die deal kon hij niet laten lopen. Uitein­delijk heeft hij drie jaar voor Quan­tas gewerkt.

Inmid­dels was hij in 1951 getrouwd. Hij had nu de ver­ant­wo­ordelijkheid voor zijn moeder en een gezin met vier kinderen; 1 meisje en drie jongens.

Op een dag vertelden collega’s van Garuda dat er een Amerikaan naar Beer had gevraagd. Het was een verte­gen­wo­ordi­ger van Pan-​Am. Het Indone­sis­che volk was sterk anti Amerikaans, maar Soekarno had er per­soon­lijk voor gezorgd dat ze land­ingsrechten kreeg. Soekarno vloog in het buiten­land altijd met de Pan Am van­wege z’n vei­ligheid. Pan Am zocht eigen­lijk een manusje van alles die van alle mark­ten thuis was. Ze had­den nog maar 1 vlucht per week en er was van alles te doen om het een beetje op te bouwen. Het salaris was OK. Over de ziek­tekosten, het gezin van Beer had 4 kinderen, moesten ze in New York beslis­sen, maar uitein­delijk kwam dat ook goed.

picauly10Bij Pan Am zat Beer goed. Hij had de beschikking over twee Chevro­lets Bel Air’s voor als er gas­ten kwa­men en een Ford Fair­lane voor eigen gebruik.(zie foto)

En, omdat hij meer moest doen dan alleen sleute­len werd hij vaak op ‘train­ing on the job’ ges­tu­urd. Naar Saigon waar de Amerika­nen een groot sta­tion had­den, er nog geen grootschalige oor­log was en de Amerikaanse ‘adviseurs’ nog in burger liepen. Hij logeerde in hotel Car­avelle. Een mooie stad met prachtige tuinen en een indruk­wekkende kathe­draal. De Amerika­nen had­den hun base­ball en popcorn.

picauly11En naar Pan Am in Hongkong waar hij op het vliegveld Kai Tak (zie foto) in train­ing kon. Van Pan Am kreeg hij geld mee voor de kosten, maar omdat ze voor hem een duur hotel had­den gere­serveerd besloot hij al snel iets goed­kop­ers te zoeken. Bij aankomst moest hij z’n paspoort tonen bij de Indone­sis­che con­sul. In die tijd waren er in Indone­sië opstanden uit­ge­bro­ken in Suma­tra en Sulawesi waar Soekarno hard tegen optrad.

De inlichtin­gen­di­enst hield iedereen die naar het buiten­land ging in de gaten van­wege eventuele con­tacten met opstandelin­gen. Beer kreeg van de con­sul het advies con­tact op te nemen met de Indone­sis­che club in Hong Kong voor een goed­koper hotel. De Chi­nese beheerder wist wel raad maar nodigde hem ook uit die avond mee te gaan naar een show. Bij aankomst daar zat de zaal al behoor­lijk vol en er waren wel enkele plaat­sen achterin. Z’n begelei­der stond er echter op eerst de hele zaal door te lopen en langs de voorste rijen naar plaat­sen te zoeken om uitein­delijk weer naar achteren te lopen voor de plaat­sen. Beer begreep pas later dat dit een manier was om te laten zien aan de gemeen­schap in Hong Kong wie er nieuw was bin­nen gekomen.

Je hoort en ziet nog eens wat
Soekarno was naar Manilla gevlo­gen met Garuda. Hier zou hij en zijn gezelschap over­stap­pen op Pan-​Am. Toen kwam er een telex vanuit Manilla op de bure­len van Kemay­oran air­port terecht. Het ging om de vlucht van Soekarno en er stond, “Dutch woman not avail­able”. Soekarno stond wel bek­end als wom­an­izer, maar deze telex was wel curieus. De sta­tion­man­ager had de zenuwen, iedereen fluis­terde en wat te doen? Een later telegram helderde alles op; de ‘dutch woman’ was gevon­den. Het bleek om een rolkussen te gaan dat sinds de VOC-​tijd al ‘dutch woman’ werd genoemd.

Beer werd door Pan Am naar het vliegveld van Surabaya ges­tu­urd. Soekarno zou over een week terug komen van een werel­dreis en met Pan-​Am lan­den op Surabaya air­port. De plan­ning was, van­wege de anti west­erse sfeer in Indone­sië, dat hij met Garuda vanuit Manilla naar Djakarta zou vliegen. Door wat voor reden ook, nu kwam hij met Pan-​Am naar Soer­abaya. Er was daar geen trap voor zo’n groot toes­tel en Beer moest dat rege­len. Een­maal daar werd hij onder gebracht in de piloten­mess van Garuda. Er werd hem gezegd dat hij het vliegveld niet mocht ver­laten waarschi­jn­lijk omdat hij voor de Amerika­nen werkte, maar hij waagde toch een blokje om te gaan. En dan blijkt maar weer hoe groot de sociale con­t­role in Indone­sië was. Buiten zaten wat man­nen in een soort Abri en toen hij langs liep zei er één, “zeg, u mag toch niet naar buiten?”. Wat die trap betreft bleek dat de com­man­dant, die opgeleid was in Den Helder en per­fect Ned­er­lands sprak, het hele prob­leem te zullen rege­len. Men wilde niet dat een Amerikaanse firma dat zou regelen.

De Boe­ing 707 was met Soekarno en een min­is­ter­sploeg geland, maar omdat het zwaar beladen was en de piloten bang waren de korte baan niet te zullen halen had­den ze flink op de rem­men ges­taan en waren 8 ban­den gespron­gen. Na aankomst was Soekarno met een eigen jet al naar Djakarta vertrokken, maar acht ban­den ver­van­gen was niet iets dat je in je een­tje kon doen. Het hele gezelschap bleef op het vliegveld achter. Voor hen werd er een Her­cules vrachtvlieg­tuig geregeld voor de reis naar Djakarta. De reden dat in Surabaya was geland was dat men niet met een Pan-​Am toes­tel in Djakarta wilde aankomen. Men zou over­stap­pen in een Garuda toes­tel. Boven­dien had het gezelschap inkopen gedaan in het buiten­land en was de Boe­ing veel te zwaar beladen geweest. En ook daarom wilde men niet in Djakarta lan­den want wat zouden de mensen wel niet zeggen van zoveel rijk­dom aan boord.

picauly12Het hele gezelschap, incluis Beer en z’n col­lega, werd met de Her­cules (foto) naar Djakarta gevlo­gen. De goed­eren bleven achter in Soer­abaja. Er kwam nog een con­tro­verse naar buiten tussen de Marine-​officieren en die van de lucht­macht. De marine-​mensen waren west­ers georiën­teerd en de lucht­macht meer op de com­mu­nis­tis­che lan­den. De marine officier gaf opdracht in Djakarta te wachten zodat reparatiespullen zouden wor­den geladen. De luchtmacht-​officier voelde daar niets voor en vroeg wie dat bevel had gegeven. De marine-​man snauwde hem toe, “dit is een bevel van het paleis”. Maar toen de laat­ste pas­sagier het toes­tel had ver­laten hoorde men de motoren loeien en het toes­tel van de lucht­macht vertrok toch.

Pas om 3 uur ’s nachts kwam er een andere Her­cules en wer­den de ban­den en remu­nits inge­laden en ging het richt­ing Surabaja. De reparatie werd nog in dezelfde nacht uit­gevo­erd. Met het Pan-​Am vlieg­tuig, nog vol­ge­laden met de gekochte spullen, werd de reis voort­gezet, maar nu naar een mil­i­tair vliegveld bij Djakarta. Onder­weg, in de pantry, maakte Beer voor het eerst ken­nis met kavi­aar, man­go­drank en nog veel meer luxe goed­eren die nog over waren van de reis van het gezelschap. Op het mil­i­taire vliegveld wer­den de goed­eren alsnog uit­ge­laden onder het toeziend oog van de eigenaren die er wel voor zorgden dat niets achter bleef.

De macht van de com­mu­nis­tis­che vak­bon­den was heel groot. Beer maakte mee dat een aangekondigde vlucht van een Japanse del­e­gatie vanuit Sin­ga­pore naar Djakarta zou komen, maar de vak­bond kondigde een stak­ing aan. Het grond­per­son­eel werd ver­bo­den medew­erk­ing te ver­lenen. De Amerikaanse hulp, dus Pan-​Am, werd aange­bo­den maar geboy­cot. De sit­u­atie werd pre­cair omdat het toes­tel toch moest lan­den. De del­e­gatie werd op de hoogte gesteld van de prob­le­men en er kon, met behulp van de Amerika­nen nog getankt wor­den, en het toes­tel maakte recht­som­keert, terug naar Sin­ga­pore. Soekarno was woest en de week daarop ver­sch­enen er Indone­sis­che mariniers en bezetten het vliegveld.

In 1962 vond er een opstand plaats in Brunei. Door Indone­sië ges­te­unde rebellen vie­len diverse plaat­sen aan en probeer­den gijze­laars gevan­gen te nemen. De opstand werd snel onder­drukt door Britse troepen. De fed­er­atie Maleisië werd gecreëerd in 1963. De bevolk­ing en de taal van Maleisië en Indone­sië lijken sterk op elkaar. Maleisië en Indone­sië gren­zen aan elkaar in Bor­neo. Verder ging het in Indone­sië in deze tijd slecht met de economie en tra­chtte de Indone­sis­che pres­i­dent Soekarno de aan­dacht daar­van af te lei­den. Nieuw-​Guinea, inmid­dels in Indone­sis­che han­den, kon deze func­tie niet langer vervullen. Hij ging daarom al snel de con­frontatie aan met Maleisië en het koninkrijk Brunei, wat hij (in het Ned­er­lands) ver­wo­ordde met: „Wij zullen Maleisië verpletteren!”.

Toen Beer rond die tijd naar Surabaya werd ges­tu­urd bleek dat de lichten van het vliegveld uit waren. Er werd con­tact gezocht met de ver­keer­slei­d­ing en na drie rond­jes gepar­keerd te zijn geweest kre­gen ze ein­delijk toestem­ming om te lan­den. De lichten gin­gen aan en bij de land­ing vloog het toes­tel tussen aan beide kan­ten van de baan opgestelde Mig straal­jagers. Klaar om in actie te komen in het con­flict met Maleisië.

Nieuw Guinea
Met de Nieuw Guinea kwestie werd het nog moeil­ijker voor Beer en zijn fam­i­lie. Indone­sië vond dat Nieuw Guinea bin­nen zijn lands­gren­zen viel en dat het Ned­er­landse gezag diende te vertrekken. Ned­er­landse sym­pa­thieën bin­nen Indone­sië wer­den steeds min­der op prijs gesteld.

In 1959 trad het kabi­net de Quay aan. In dit kabi­net had­den VVD, KVP, ARP en CHU zit­ting. Alle­maal par­ti­jen die voor behoud van Nieuw-​Guinea waren. Op 15 augus­tus 1960 ver­brak Indone­sië de betrekkin­gen met Ned­er­land. In 1961 bezochten min­is­ter van buiten­landse zaken van Indone­sië Soe­ban­drio en min­is­ter van defen­sie A.H. Nasu­tion de Sovjet-​Unie om wapens te kopen. De Ned­er­landse ambas­sadeur J.H. van Roi­jen con­sta­teerde dat Amerika van mening was dat het con­flict met Ned­er­land Indone­sië naar het oosten dreef. De Ned­er­landse regering ging onder­tussen door met haar beleid. De dreig­ing van oor­log werd groter. Er wer­den mil­i­tairen naar Nieuw Guinea ges­tu­urd, Indone­sië stu­urde infil­tran­ten. Maar vooral de druk van de Verenigde Staten deed Ned­er­land over­stag gaan.

Op 2 jan­u­ari 1962 kwam minister-​president De Quay met een verk­lar­ing, dat de Ned­er­landse regering bereid was zon­der voor­waar­den vooraf met Indone­sië te onder­han­de­len. Indone­sië hoefde dus niet eerst het zelf­beschikkingsrecht van de Papoea’s te aan­vaar­den. Na een over­gangsad­min­is­tratie door de Verenigde Naties zou het gebied op 1 mei 1963 aan de Indone­sis­che autoriteiten wor­den overgedragen.

picauly13
Op 15 augus­tus 1962 werd dit akko­ord in het gebouw van de VN ondertek­end. Het werd aangenomen in de Staten-​Generaal en in de Algemene Ver­gader­ing van de VN.

De fam­i­lie van Beer had in 1914 al het Ned­er­lan­der­schap ver­wor­ven en dus waren nakomelin­gen automa­tisch Ned­er­lan­der. Al eerder had Beer geprobeerd naar Ned­er­land te komen. Dat was in de peri­ode dat hij voor de KLM werkte. Maar bij het Hoge Com­mis­sari­aat werd beslist dat hij (en zijn gezin) bij de onafhanke­lijkheid van Indone­sië automa­tisch weer Indone­siër was gewor­den. Dat kwam door een wet die iedereen die in Indië na 1894 Ned­er­lan­der was gewor­den het Ned­er­lan­der­schap weer ont­nam. Beer schreef ver­schil­lende ver­zoeken aan o.a. Min­is­ter Klompé om hem en zijn gezin alsnog toestem­ming te geven naar Ned­er­land te komen; alle­maal tev­ergeefs. De groeiende invloed van de PKI (Par­tai Komu­nis Indone­sia) in de Indone­sis­che poli­tiek – en hun felle nation­al­is­tis­che woor­den die opriepen tot het ver­wi­jderen van de Ned­er­lan­ders uit de Indone­sis­che samen­lev­ing maak­ten de zor­gen van Beer steeds groter.

Begin jaren zes­tig leden in Cen­traal Java meer dan een miljoen mensen honger als gevolg van het mis­lukken van de oogst. Het volledige land werd geken­merkt door cor­rup­tie en wanbestuur. Waar Indone­sië voor de oor­log rijst uitvo­erde, moest het nu 150.000 ton per jaar invo­eren. In die jaren zorgde Pan Am goed voor hun per­son­eel. Elke maand werd voed­sel ingevlo­gen; rijst en inge­b­likt vlees. Zo kon Beer voor zijn fam­i­lie zor­gen. Een deel van het voed­sel vond z’n weg naar de zwarte markt om met de opbrengst weer andere zaken te kopen. Toen met de komst van de straalvlieg­tu­igen er werd overge­gaan van vlieg­tu­ig­ben­zine op kero­sine kon de resterende ben­zine weer doorverkocht wor­den. Zo wer­den vele fam­i­lies het lot van de honger bespaard.

Vooral omdat voor zijn vrouw de span­nin­gen te veel begonnen te wor­den. Ze was onder dok­ters­be­han­del­ing en de fam­i­lie kreeg het advies om uit het span­nings­ge­bied te ver­huizen. Het geluk voor Beer was dat de KLM mid­den jaren zes­tig weer toestem­ming kreeg om op Indone­sië te vliegen. Hier kon hij zijn con­tacten met zijn oude werkgever aanspreken met het ver­zoek of zij iets voor hem kon­den doen, waar­bij in het achter­hoofd altijd de wens was om naar Ned­er­land te mogen komen. In 1966 was het zover en kreeg de fam­i­lie, inclusief de moeder van Beer, toestem­ming om naar Ned­er­land te komen.

Voor het vertrek naar Ned­er­land waren er nog enkele for­maliteiten die vervuld moesten wor­den. Hij had z’n Indone­siërschap moeten opgeven, moest z’n paspoort inlev­eren en kwam als staten­loos burger naar Ned­er­land. Later, toen de KLM Beer wilde opne­men in het pen­sioen­fonds bleek die staten­loosheid een prob­leem. Door tussenkomst van de KLM kreeg hij bin­nen een jaar de vreemdelin­gen­poli­tie aan de deur die hem het Ned­er­lan­der­schap kwam overhandigen.

In Ned­er­land
Na de over­tocht werd het gezin in eerste instantie opgevan­gen in Zut­phen door een kerke­lijke instelling. Van­wege zijn werk bij de KLM was een ves­tig­ing in de omgev­ing noodzaak. Pen­sions in Ams­ter­dam zaten vol, het werd een voor­lop­ige won­ing in Wormerveer, aan de Wan­del­weg t.o. het park.

picauly14De kinderen bezochten alle­maal de Her­man Gorter­school in Wormerveer (zie foto). Omdat er thuis, ook in Indië, altijd Ned­er­lands werd gespro­ken had­den de kinderen weinig aan­pass­ingsmoeil­ijkhe­den. Door de goede begelei­d­ing van dhr. De Regt kon­den alle kinderen een ver­vol­go­plei­d­ing starten.

De aanstelling bij de KLM op Schiphol leverde Beer in eerste instantie een teleurstelling. Hij werd benoemd tot hulp­mon­teur, ter­wijl hij in Djakarta altijd de eerste en soms de enige man was geweest voor de werkza­amhe­den. Per­son­eel­sza­ken zei hem geduld te hebben. Een directe aanstelling tot mon­teur zou scheve ogen geven. Een half jaar later vol­gde toch nog de pro­motie tot 1e mon­teur. Beer geeft toe dat de eerste twee jaar in Ned­er­land hem niet mee­vie­len. In Indone­sië eigen baas, ander werkritme, kon gaan en staan waar hij wilde en hier met al die regelt­jes, het gezag enz. Dat viel niet mee. Achteraf gezien is hij blij dat hij toen de stap heeft gezet want zijn leven en dat van z’n gezin zou er heel anders hebben uit­gezien als ze in Indone­sië waren gebleven.

Naast het gewone werk als mon­teur werd Beer opgenomen in de stor­ingsploeg voor Europa en het Mid­del­landse Zee gebied. Beer ging mee als ‘goeie sleutelaar’. Als een vlieg­tuig niet meer naar de thuis­ba­sis kon terugk­eren of de prob­le­men ter plaatse niet kon­den wor­den opgelost, moest de reparatieploeg erop af. In die peri­ode was de vloot van Mar­ti­nair voor reparatie bij de KLM ondergebracht.

1973. Een toes­tel van Mar­ti­nair dat pel­grims vanuit Indone­sië naar Saoedi Ara­bië ver­vo­erde stond met pech in Djed­dah. De stor­ingsploeg ging met een DC9 en had een reserve­mo­tor aan boord. Gelijk bij aankomst van de ploeg in Djedda bleken er moeil­ijkhe­den. Hen werd ver­bo­den aan het toes­tel te werken. Er werd geen enkele medew­erk­ing ver­leend. Dit had alles te maken met de olieboy­cot van de oliepro­duc­erende lan­den tegen Ned­er­land van­wege de steun van ons land aan Israël inzake de Jom Kipo­eroor­log. Van­wege z’n huid­skleur bleek Beer wat meer vri­jheid te kri­j­gen van de autoriteiten en zo kon er con­tact gelegd wor­den met de Amerika­nen die in Djed­dah het op tech­nisch gebied voor het zeggen had­den. Die hebben er voor gezorgd dat de reparatie tot een goed einde werd gebracht. Ze moesten nog wel voor een raad ver­schi­j­nen om te zien of ze wel terug mochten vliegen. Die toestem­ming kre­gen ze en bij het ver­laten van de zaal zei één van de Saoedies, “En hoe is het in Amsterdam?”.

Soms had het ook pret­tige kan­ten. Bij een reparatie in Egypte bleek er voor­lopig geen vlucht terug en kon de ploeg een paar dagen de toerist uithangen en de piramides bekijken.

In Ned­er­land bleef Beer zoeken naar een andere won­ing omdat zijn vrouw inmid­dels werk had gevon­den bij Verkade. Jam­mer was dat haar Indis­che diploma’s hier niet wer­den erk­end. Voor het vele gereis zou Zaan­dam beter uitkomen. Het werd de Lobeliusstraat in Poe­len­burg. Voor de kinderen was de lagere school voor­bij. Dochter ging naar de MULO, 1 zoon ging via het Blaise Pas­cal naar de HEAO, een ander deed de MTS en later nog de HTS in de avon­duren. De jong­ste deed de HAVO. Ze zijn alle­maal goed terecht gekomen behalve de oud­ste zoon die na ver­loop van tijd in de war raakte. Hij had eigen­lijk opgenomen moeten wor­den maar daar wilde zijn vrouw niet aan.

Picauly00Met de kinderen, op één na, het huis uit vond de dochter van Beer het van belang dat haar oud­ers dicht­bij haar kwa­men wonen. Die mogelijkheid deed zich voor toen er een huis vrij kwam in de Cort van de Lin­den­straat in de Vijfhoek waar zijzelf met haar gezin woonde. Zo kon zij beter voor hen zorgen.

In 1993 kon Beer met pen­sioen. De KLM betaalde hem tot z’n 65e een toes­lag uit. De jaren die hij in Indone­sië voor de KLM had gew­erkt wer­den niet meegenomen. Bij het einde van het dien­stver­band in Indone­sië werd het geld dat in het Voorzienin­gen­fonds zat aan de deel­ne­mers uit­be­taald. De KLM ver­dubbelde het bedrag nog wel, maar daarmee waren die jaren niet meer geldig hier.

Beer is, van­wege het feit dat hij goed­koop met de KLM kon reizen nog een aan­tal malen met zijn echtgenote terug geweest in Indone­sië waar zij voor hen bek­ende plaat­sen bezochten.

In 2002 over­leed de echtgenote van Beer. Hij bleef achter met zijn oud­ste zoon. De gelofte die hij aan zijn vrouw had gegeven om z’n zoon niet uit huis te plaat­sen heeft hij gehouden tot het echt niet meer ging en de over­heid, na enkele inci­den­ten, besloot dat zijn zoon pro­fes­sionele opvang nodig had.

Decem­ber 2010 ver­huisde Beer naar een flat aan de Twiskeweg in het nieuw­bouw­pro­ject Kroonenburg.

picauly15

Foto: Gezin nog in Indone­sië vlnr.: Achterse rij: broer Mozes Picauly(†), Oma Lena Kwakoe(†), C.A.(Beer) Picauly, moeder Andeen Kwakoe(†), echtgenote Mathilde Hoeke(†), Voorste rij: zus Els, zus Tineke en nichtje Wilma.

picauly16

Cor­nelius Alexan­der Picauly heeft dit ver­haal opge­dra­gen aan Dom­i­nee E.S. (Verri) Patty, ver­bon­den aan de Molukse Evan­ge­lis­che Gemeente Ams­ter­dam “Gunung Batu”.

Van de redac­tie: de heer C.A. Picauly is op 8 decem­ber 2017 in Zaan­dam overleden.

Joomla tem­plates by a4joomla