Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

Andé Noomen
Van onze redac­tie, Ruud Mei­jns
Noomen0
Geboren 05-​10-​1946.
“Ook maar gekre­gen” zegt hij. In zijn werkkamer staan ver­schil­lende verza­melin­gen. Uit de bakkerij van zijn groot­vader en vader hangen tal van taai-​taai en spec­u­laas­planken aan de wand. Van zijn andere groot­vader spul­let­jes uit de hor­logewinkel, gereed­schap­pen, klok­jes. Bij zijn eigen kinderen is er weinig inter­esse om het over te nemen. Boeken over de Zaanstreek, foto’s en ansichtkaarten. Aan de wand tekenin­gen van de bakkerij op de Dam, van het Weeshuis in de Sta­tion­sstraat waar ze gewoond hebben en nog andere plekken in Zaan­dam. Een liefheb­ber van geschiede­nis.

Andé Noomen is in het zieken­huis, Frans Halsstraat geboren, maar het oud­er­lijk huis stond op het Dampad 51. Hij is een telg uit het ges­lacht Noomen dat al eeuwen ver­bon­den is met de Zaanstreek. Met zijn komst werd het huisje op het Dampad, waar ze woon­den, te klein en heeft zijn fam­i­lie met de grootoud­ers die in de bakkerij aan de Dam woon­den geruild.

Noomen1In de adres­boeken staat dat de bakkerij van Noomen tot 1959 op de Hogendijk 24 stond. Vanaf ’59 woon­den ze op Dam 40, op een ander adres zon­der te ver­huizen. Op de foto hele­maal rechts de sociëteit, het trapgeveltje is van bakkerij Noomen, daar­naast was Bens­dorp – later C.H.B., dan de naaima­chinewinkel van Stuster, later groen­ten­zaak van De Ruiter en nog weer later de muziek­winkel van Eshuis. Het laat­ste pand is dat van dr. Bax. De foto is van omstreeks 1890.

Andé staat op en pakt een gewichtje van 1 kilo. “Komt ook uit de bakkerij van m’n groot­vader en ik heb nog meer gewicht­jes uit de bakkerij, alle­maal ver­schil­lende zwaarte. Hier­mee werd alles afge­wogen in de bakkerij. Som­mige staan vol met ijk­stem­pels”.

Zijn andere groot­vader Hes­sel Rienks had een hor­logewinkeltje in de West­z­i­jde naast de kaashan­del van Kee op de hoek van de Boten­mak­ersstraat. Opa was scheep­stim­mer­man maar begon dat winkeltje in de 2e Werel­door­log toen hij op de nom­i­natie stond om naar Duit­s­land gezon­den te wor­den. Als je nodig was voor de brood­win­ning kreeg je vri­jstelling.

Andé is erg geïn­ter­esseerd in de geschiede­nis van Zaan­dam. Hij heeft een verza­mel­ing boeken en ansichten en is lid van de verenig­ing His­torisch Zaan­dam. Hij werkt als vri­jwilliger op het gemeen­tearchief van Zaanstad. En is geïn­ter­esseerd in molens want acht van de tien Noomens had­den een molen of zaten in de houthandel.

Noomen2“Een­tje die in het hout zat, woonde in de West­z­i­jde, waar later de Jehova’s getu­igen in hebben gezeten. Hij had veel belan­gen in Rus­land, in de spoor­we­gen.
Toen de Czaar werd ver­mo­ord is hij heel veel geld kwijt ger­aakt, want alles werd gena­tion­aliseerd. Het ver­haal gaat dat hij zijn pet in de Zaan heeft gegooid en er zelf onder is gaan zit­ten”.
Andé vond het wel aardig om zo’n aan­deel in die spoor­li­j­nen te hebben, maar het is niks waard.

West­z­i­jde 238

Noomen3Een andere foto van de sit­u­atie op de Dam met de bakkerij van Noomen, later de snack­bar met de over­heer­lijke gehak­t­bal­let­jes. Daar­naast de winkel van C.H.B. en met de luifel de muziek­winkel van Eshuis. Dan nog Bax en Hus­s­lage. Duidelijk dat dit nog een door­gaande weg voor auto’s was. Hus­s­lage had ook het grote pand aan de achterkant van de Dam bij de Rozen­gracht dat ooit van Aparta, een drop­fab­riek was.

Andé Noomen heeft na de elektro-​technische oplei­d­ing aan de Ambachtss­chool nog wel eens geïn­formeerd bij Hus­s­lage of het iets voor hem was, maar koos voor de firma Fris op de Gedempte Gracht. Mon­teur voor vaat­wassers en was­ma­chines. Vaat­wassers zag je toen alleen nog bij de gegoede burg­erij of bij Oost­er­weide aan de Provin­cialeweg. Nog in dienst geweest en afgezwaaid als kor­po­raal.

Net als bij Hus­s­lage ging ook Fris interne com­mu­ni­catiesys­te­men aan­bieden. De heer Fris, hij woonde op de Par­al­lel­weg, was voorzit­ter van de verenig­ing van bejaar­den­huizen. Dus als er een nieuw bejaar­den­huis werd gebouwd mocht Fris de inter­com en de radio-​omroep installeren. Ook wer­den brandweer alarm­sys­te­men geïn­stalleerd, o.a. in Wormer.

Later heeft hij nog bij Alreso gew­erkt, in het oude Juliana zieken­huis, van eige­naar Tjalsma, Alreso staat voor Alie, Regina en Solita, zijn vrouw en twee dochters. Daar maak­ten we zen­ders voor de Bel­gis­che PTT, zak-​ontvangertjes voor de beurs. Met de laat­sten kon je on-​line de beursko­ersen vol­gen. Na het fail­lisse­ment ben ik nog met Tjalsma mee gegaan naar een ander bedrijf van hem in de Oost­z­i­jde, naast de fiet­sen­maker.

Noomen4“Op maandag zou ik gaan trouwen en de vri­jdag daar­voor hoorde ik dat het bedrijf fail­liet was. Ik ben toen ver­huisd van Zaan­dam naar Hoorn. Ik ben in 1993 getrouwd en kreeg een baan aange­bo­den bij Kar­wei. En toen mijn vrouw een baan in Zaan­dam kreeg, als koster/​beheerder van de Ver­man­ing en het Weeshuis van de Doops­gezinde gemeente in Zaan­dam, hebben ze hun huis in Zwaag verkocht en kwa­men ze terug naar de Zaan. Wij woon­den in een deel van het Weeshuis in de Sta­tion­sstraat tot­dat mijn vrouw met pen­sioen ging.

Sta­tion­sstraat voor­ma­lig weeshuis.

Toen ik zes­tig werd kreeg ik een para­chute­sprong aange­bo­den. Ik droomde vroeger altijd dat ik kon vliegen, dan sprong ik in de lucht en vloog weg, heer­lijk gevoel. Dat had ik tegen mijn vrouw verteld. Die zondag gin­gen we een stukje rij­den en kwa­men bij het vliegveld van Rot­ter­dam. Kreeg ik die sprong aange­bo­den. Ik deed die sprong, kwam niet goed neer en brak m’n enkel, dat was wel heftig. In het zieken­huis in Zaan­dam meteen in het gips. Dat sprin­gen was geweldig, zou het zo weer doen. Je zit met een man of acht in een vlieg­tuig, de deur gaat open, er sprin­gen er een paar solo en dan zit je met je benen over de rand met die man op je rug. Dan hoor ‘nou we gaan hoor’ en dan doe je eerst een tijdje je ogen dicht. Die man trekt de para­chute open en dan is het geweldig”.

Noomen5Van het Dampad herin­nert hij zich meubel­maker IJf nog heel goed. “Het pandje was al heel erg ver­vallen, maar als je bij hem bin­nen keek zag je zo’n grote lijm­pot staan met lijm die over de ran­den hard was gewor­den. Tegen­over mijn oma woonde Duits en Dolf de Roek woonde op de hoek van de Rozen­gracht. In m’n schooltijd heb ik bij De Vries op ’t Salm, papier en oud-​ijzer, gew­erkt.

De werk­plaats van meubel­maker IJf op het Dampad.

Als je bij Riekus, de vod­den­boer in de Zil­ver­pad­steeg na de kerst langs kwam hin­gen er alle­maal koni­j­nen­vellen. Op de hoek van het Dampad had je de zeilen­maker Dekker, bin­nen maak­ten ze zeilen en knoopten ze touwen. Eén van de medew­erk­ers heeft nog van zeil een knikkerzak voor me gemaakt, het rook er altijd lekker. Andere namen van het Dampad zoals fam. Spreeuw, melk­boer Roe­mer en nog een fiet­sen­maker.

Mijn vader leverde brood aan Pais, de scheeps­bevrachter op de Hogendijk. Die bevrachtte met brood, groente, fruit en aller­lei goed­eren, de schepen van Tave­nier zoals Ank-​T, Bab-​T, de Ponza, de Joost en de Tilly. Pais zat in de buurt van de Koes­teeg, naast de Chow-​Chow-​bar. Die steeg is er niet meer.

Noomen6Ik zat op de Jan Ligth­artschool op de Hogendijk, vlak bij de haven en na schooltijd gin­gen we naar de haven; munten en postzegels halen. En sigaret­ten, die verza­melden we, liefst hele sigaret­ten en van die doos­jes waar je een spel­letje mee kon doen. Als je het­zelfde plaatje op het stapeltje kon gooien was het stapeltje van jou. Dus je moest zor­gen dat je veel onbek­ende plaat­jes had, ook van Rus­sis­che schepen. Dan vroeg je naar ‘papparoska’s’, maar op een keer op een Rus­sisch schip gaf die gozer er meteen een vuurtje bij. Ik ging direct over m’n nek, ben toen meteen genezen van het roken.

Op de Dam wonen was in die zin spe­ci­aal dat er alle­maal winkels zaten en waar boven gewoond werd. Wij woon­den er boven, Mar­jan Ceulen van CHB en groen­te­boer de Ruiter en later Eshuis woon­den er alle­maal boven. De slager in de Nico­laasstraat woonde er ook boven. Dan had je de kap­per, de Oranje Deur en dan had je Lor­jee, later Luto, de Cen­trum Bar. En al die winkels in de Damstraat zoals Jan Visser en er tegen­over zat de ijs­sa­lon Tempo van Pane. Die had een hele mooie Juke­box in de winkel staan.

Als ik van school kwam moest ik met de bak­fi­ets, een fiets met zo’n mand voorop, de wijk in, dus ik kende elk straatje en elk steegje aan de west­kant van de Zaan. Vroeger kon je door­ri­j­den via het Papen­pad naar de Provin­cialeweg langs de verf­fab­riek van Pieter Schoen. Daar kwam ik voor suik­erza­k­jes, elke maand een andere.

Toen ik richt­ing Hoorn ging ver­huizen had ik het wel gezien in Zaan­dam, alles werd ges­loopt. Het was aan de ene kant wel logisch want het is een werk­stad met al die fab­rieken. Er ston­den zoals in de Frans­es­traat en het Peper­straatje alle­maal houten huizen. Aan de West­z­i­jde en de Sta­tion­sstraat ston­den de heren­huizen. Aan de oost­kant kwam ik eigen­lijk niet zoveel. Mijn vriend­jes van school woon­den ook alle­maal in de buurt. Er waren er ook wel uit de buurt die op de Von­delschool, op het Rusten­burg naar school gin­gen.

Het Dampad, maar ook Gedempte Gracht, Rozen­gracht, alle­maal had­den ze vroeger een slootje met een schi­jthuis erboven. Daar is een riool in gelegd en de sloot­jes zijn gedempt. In de Sta­tion­sstraat lagen van die poreuze gres­buizen die ook het grond­wa­ter wel afvo­er­den. Maar met een diepri­ool gaf dat prob­le­men omdat het grond­wa­ter omhoog kwam. Nu zakt het weer en geeft het ook prob­le­men met paal­rot.

Nu is er ker­mis. Vroeger begon die op de Gedempte Gracht en liep via de Dam naar de Burcht, één gigan­tisch grote ker­mis. Op de hoek van de Gedempte Gracht stond een stoom­draaimolen en daar­naast de schom­melschuit­jes. Die draaimolen kwam per boot naar Zaan­dam en werd uit­ge­laden op de Prins Hen­drikkade. Zelf had­den we een rijwiel­stalling voor een kwartje per fiets achter de bakkerij.

Op de Burcht zag je nog wel eens oude man­nen met steen­t­jes gooien. Die had­den lang­w­er­pige steen­t­jes en verderop stond een paaltje dat omge­gooid moest wor­den. Een soort jeu de boule. Dat paaltje lag op een rub­ber mat om die steen­t­jes heel te houden. Op de Burcht heb ik ook nog een keer meegedaan met een wed­strijd Hoela Hoepen, Patty Heine­man won toen. Haar vader was directeur van een koek­jes­fab­riek op de West­zan­erdijk. Ze woonde in een kast van een huis op Oud Zaen­den.

En zo vallen we van de ene herin­ner­ing in de andere, maar dat heb je als je met mensen uit je eigen streek zit te klet­sen”. Afgelopen mon­u­mentendag was de ‘West­z­i­jderol’ nog in de Ver­man­ing, “onze ouwe kerk” noemt hij het want zijn vrouw was er jaren­lang koster/​beheerder. Daar heeft hij nog gezocht in de foto’s van de West­z­i­jde naar het pandje waar zijn groot­vader als hor­loge­maker in zat. Hoek Boten­mak­ersstraat – West­z­i­jde ston­den twee pand­jes een­tje met kaas van Kee en daar­naast dat van opa Rienks. Maar niet gevonden.
Noomen7
De gezochte foto met rechts het hor­logewinkeltje van opa Rienks

Andé laat z’n verza­mel­ing aan foto’s en ansichtkaarten van Zaan­dam zien. Op een oude foto van het bezoek van Koningin Wil­helmina aan Zaan­dam is dat hoekje van de Dam ook te zien. Wil­helmina zit in een karos met een ruiter te paard en ze rij­den richt­ing Hogendijk. Ze heeft een witte jurk aan met sjerp. Het pand met het trapgeveltje is de bakkerij van Noomen. De foto is van 17 april 1899.
Noomen9

Noomen10In het pand van CHB zat voorheen Bens­dorp choco­lade. Tussen de bakkerij en het pomp­sta­tion van Kok zat een steeg en via die steeg kwa­men de mensen op Luilak­mor­gen luilak­bollen halen.

Op de andere foto voor de bakkerij staat miss­chien tante Iet Huitema, een zus van zijn vader, maar het is onzeker.

Verder zingt hij in het Kapitein­skoor, is vri­jwilliger bij het gemeen­tearchief Zaanstad en op dins­dag bakt hij uitsmi­jters in de Bullek­erk voor de buurt en iedereen die dat maar wil.
Joomla tem­plates by a4joomla