Alles is mogelijk
Zelfs een naakte man kan in zijn broek schijten
Een boekje bestemd voor familie en vrienden van Henk van Dongen (overleden in 2003).
Cadeautip:
Te bestellen bij dezuidkanter.nl
Email:Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Zolang de voorraad strekt
Tegenwoordig is Zaanstad ingedeeld in wijken met een wijkoverleg, een wijkbeheer, een wijkinfobulletin, wijkbijeenkomsten en een wijkwethouder.
Of we nou rijk of arm, wit of zwart, rechts of links, mooi of lelijk, dik of dun, kortom zus of zo zijn kan niet meer verhinderen dat we als wijkelingen hecht aaneengesmeed door het leven gaan.
Als we elkaar in een vreemde wijk tegenkomen is een blik van verstandhouding of een klein gebaar al genoeg om het warme wij(k)gevoel te ervaren.
Hoe anders was het in mijn kinderjaren, kort voor de Tweede Wereldoorlog. Van een onderscheid tussen allochtonen en autochtonen of tussen rijk en arm was in Zaandam-Oost (de Rosmolenbuurt) geen sprake. Moeilijke woorden waren in onze wijk nog niet uitgevonden. En iedereen zag bleek en grauw van de armoe. Maar dat deerde ons niet want er was nog geen tv-reklame om je te laten ontdekken dat je van alles te kort kwam in je leven. De enige afgunst die ik me kan herinneren was de autoped met luchtbanden die een jongen bij ons in de straat kreeg. Maar iedereen mocht er van hem op steppen en volgens mijn ouders werd die jongen teveel verwend waardoor hij later niet goed terecht zou komen. Nou, dat maakte weer veel goed!
Wijkgevoel
Maar kende de wijk Zaandam-Oost nu een wijkgevoel? Welnee!
We vonden dat er een groot verschil was tussen Roomsen, Christelijken en vooral de grote groep van twee soorten Rooien. De SDAP-ers en de Communisten. En de Roomsen van de Bouwmeesterstraat, toen Smidstraat, waren weer heel andere Roomsen dan die van de Belgischestraat. Je hield je bij je eigen soort of leefde in competitie met al die andere soorten. Hoe angstvallig bewaakten wij onze eigen Luilakbrandstapelvoorraad!
IJssie lidderen
En hoe streden de diverse groepen om de eer bij ijssie lidderen. Voor het spel ijssie lidderen heb je een amper dichtgevroren sloot nodig die nog kraakt als je er op loopt en een aantal jongelui die in moed niet voor elkaar onder durven doen. Je loopt net zo lang op de zelfde plek heen en weer over het ijs tot er een doorzakt. De behendigheid van de laatste maakte uit of hij er met een natte poot afkwam of gered moest worden. Zelf hoorde ik meer tot de opzwepers dan tot de dapperen. Al vroeg kwam ik er achter dat sommigen zich onweerstaanbaar laten uitdagen. „Je durft niet nog een keer!” riep ik dan naar een proefpersoon. Als hij (altijd een hij) „Oh nee??!!” riep, had ik beet.
Uitdaging
Nog steeds als ik hoor van iemand dat hij zo van uitdagingen houdt, denk ik terug aan dat ijssie lidderen. Hans Ouwerkerk was nog niet zo lang burgemeester van Zaanstad toen er een Gemeentelijk Rampenplan werd besproken. „Het beste Rampenplan voor een Gemeente is een goede burgemeester”, zei hij en keek ons allen blij aan.
Korte tijd later ging hij een nieuwe uitdaging aan. Groningen!
Deze week schoot me opeens te binnen: „Zal hij er met een nat poot afkomen of zal hij gered moeten worden?”
Een markant persoon overleden
Henk van Dongen 1931 — 2003
’Je hebt het niet slecht gedaan’
Oud-gemeenteraadslid Henk van Dongen is maandagmorgen 8 december op 72-jarige leeftijd overleden. Henk was een markante figuur in zijn partij GroenLinks, een sociaal bewogen mens. Naast politicus was hij ook bestuurslid van de daklozenopvang De Passant en lid van de klachtencommissie van de politie.
Met Henk kon je lachen. Dat was althans de sfeer die hij opriep in het politieke wereldje. Henk van Dongen was inderdaad een woordkunstenaar, een meester in het maken van cabareteske vergelijkingen waarmee hij grote problemen terugbracht tot de essentie. Iemand die boordevol verhalen zat. Een man die de humor als voertuig gebruikte voor serieuze zaken. Want veel meer dan de grappenmaker die Henk van Dongen aan de oppervlakte was, was hij een ernstige man die zich het lot van velen aantrok.
Dat was begonnen in zijn tijd als zeeman, toen hij zag hoe arme sloebers werden uitgebuit en merkte dat voedsel uit hongerende landen werd uitgevoerd in plaats van ingevoerd.
Als leraar en ex-zeeman sloot hij zich aan bij de PPR, de partij waarvoor hij van 1982 tot 1990 gemeenteraadslid was. Daarna vervulde hij bestuursfuncties. In 1998 liep hij een raadszetel net mis, maar in 2000 kwam zijn terugkeer in de raadszaal als invaller voor de duur van twee jaar. Voor sommigen was het een kennismaking, maar voor velen was het de terugkeer van de man die er altijd bij was blijven horen.
GroenLinks-fractievoorzitter Bert Boer typeert Henk van Dongen als ‚een sociaal bewogen man bij wie het niet om het materiële ging, maar om de mensen’. „Daar kon hij heel heftig over zijn. Hij kwam ook op voor de dieren. Ik herinner me dat hij er op stond dat er in het verkiezingsprogramma moest staan dat de politie geen honden en paarden in mocht zetten.”
Henk van Dongen werd iets meer dan een jaar geleden ziek. Darmkanker. Gaandeweg werden steeds meer organen aangetast en hij wist dat het een verloren strijd was. De therapieën vielen hem zwaar, maar hij putte veel kracht uit de dagen dat hij zich goed voelde. Vorige maand nog was Henk van Dongen bezig met de politiek. Maar zijn krachten waren vorige week helemaal op. Kort voordat hij ziek werd, zei hij: „Wat ik van het geloof verwacht? Ik zie het wel als ik daar boven ben. Misschien hoor ik dan: ‚Van Dongen, je hebt het niet slecht gedaan’. Dat hoop ik.”
bron Noord Hollands Dagblad, verslaggever Rob Swart