Panorama zaandam by Tilemahos Efthimiadis

dehaan1Jacob Israël de Haan werd op 31 decem­ber 1881 in Smilde geboren. Vader Izak de Haan was voorzanger van de Joodse gemeente. In 1885 ver­huist het gezin met vijf kinderen naar Zaan­dam. Eerste huisadres, Spoorstraat 365 wordt al snel ver­laten voor Hogendijk 102. In 1887 volgt ver­huiz­ing naar het Dampad 38 wat later door zus Carry van Bruggen beschreven zal wor­den in ‘Het huisje aan de sloot’. Biograaf Fontijn beschri­jft het opgroeien in een vroom, maar straatarm gezin, waar vader Izak als voorzanger, gods­di­en­ston­der­wi­jzer, beesten­sni­jder, voor­lezer en sec­re­taris in de Syna­goog aan de Gedempte Gracht werkzaam is. Tot zijn werkge­bied beho­or­den ook Koog a/​d Zaan, Zaandijk, Landsmeer, Oost– en West­zaan en Wormer. De Haan zelf zal later in ‘Fijne Frag­menten’ over zijn jeugd in Zaan­dam schri­jven. De West­zan­erdijk vond hij mooier dan de Kalver­straat en aan het Guis­pad bewaarde hij goede herin­ner­in­gen omdat hij daar zo vaak wandelde.

Het anti-​semitisme is nooit ver weg. Vader Izak had er mee te maken gehad en had dat in de roman ‘Rab­bijn en Anti-​Semiet’ beschreven. Jacob kri­jgt er als kind in Zaan­dam ook mee te maken. Het alledaagse, pes­terig anti-​semitisme van de schooljeugd.

Hij heeft op de lagere school bij meester Jacob Witte, vader van Dirk Witte, gezeten. De school stond in de West­z­i­jde in de buurt van de Hoop­brug. Na de lagere school kri­jgt hij de gele­gen­heid om naar de Rijk­skweekschool in Haar­lem te gaan. Voor een jon­gen uit een arm gezin een behoor­lijke stap voor­waarts. Hij ver­laat hier­mee Zaan­dam. In Haar­lem woont hij bij z’n oom Ger­son en bij de Joodse arts Koetser in huis. In 1900 slaagt hij voor de akte lager onderwijs.

In Haar­lem maakt hij ken­nis met de tachtigers, een vernieuwende beweg­ing in de lit­er­atuur. Zijn favoriet was Fred­erik van Eeden met wie hij jaren­lang een vriend­schap zal onder­houden. Van Eeden was in die tijd een soort vader­figuur voor hem. De Haan wordt onder­wi­jzer in Zaan­dam, Culem­borg en Ams­ter­dam. In dezelfde peri­ode start hij z’n dichter­scar­rière met pub­li­caties in De Gids, een toon­aangevend blad.

Zijn Joodse achter­grond heeft hij dan al achter zich gelaten. Hij richt zich op het social­isme en wordt in 1902 lid van de S.D.A.P. In het blad van de S.D.A.P. ‘Het Volk’ kri­jgt hij een rubriek voor kinderen. In 1903 doet hij staat­sex­a­men om hier­mee toe­gang tot de uni­ver­siteit te kri­j­gen en richt hij z’n enorme energie op een recht­en­studie. De Haan laat zich in geschrift op vel­er­lei gebieden gelden en de spoor­wegstak­ing van 1903 geeft hem de gele­gen­heid om actief te helpen de gevol­gen voor stak­ers en hun gezin­nen te verlichten.

Met de pub­li­catie van ‘Pijpeli­jn­t­jes’ komt hij in een ander vaar­wa­ter terecht. De roman beschri­jft een homo-​erotische relatie en doet veel stof opwaaien. De gevol­gen waren dat zijn bij­dra­gen aan ‘Het Volk’ per direct wer­den beëindigd en zijn werk op mid­del­bare scholen moest staken. Zijn gezond­heid die al te wensen over­liet wordt er door alle mis­ère niet beter op. Hij had altijd al prob­le­men met zijn gezond­heid, maar in deze peri­ode gebruikt hij voor een zenuwziekte zelfs morfine. Zijn vriendin Johanna van Maar­se­veen, arts, staat hem ter zijde. Zij zal later zijn vrouw worden.

Ondanks de prob­le­men bli­jft hij gespitst op onrecht en iedereen die zich in zijn ogen hier­aan schuldig maakte kan op zijn reac­tie wachten. Hij haalt onge­meen fel uit naar zijn oppo­nen­ten, neemt geen blad voor de mond. Sociale vraagstukken, recht­skundige vraagstukken; aan alles besteedt hij tijd en papier. De dichter Albert Ver­wey noemde hem ‘een getemde anar­chist’. Daar­naast vloeien de gedichten rijke­lijk uit zijn pen. Bin­nen de lit­er­atuur bemoeit hij zich inten­sief met de Vlaamse deca­den­ten. In de poli­tiek zet hij zich in voor Rus­sis­che gevan­genen en hij maakt twee reizen naar Rus­land in een poging hun lot te verbeteren.

Zijn huwelijk met Johanna van Maar­se­veen wordt in 1907 voltrokken. Dat een homo­sex­ueel met een vrouw trouwde was niet onge­woon in een samen­lev­ing die vijandig tegen­over deze geaard­heid stond. Voor de Haan was Johanna een goede vriendin en tevens zijn arts die hem in moeil­ijke tij­den al ter zijde had gestaan.

Toch komt er een ken­ter­ing; hij neemt afs­tand van het wereldlijke en keert rond 1910 terug naar z’n Joodse geloof. Hij wordt lid van de Ned­er­landse Zion­is­ten­bond. Bij de bond wor­den ook cur­sussen Hebreeuws gegeven en de Haan neemt daaraan deel. Belan­grijk voor hem was nu om zich met zijn zonde te ver­zoe­nen en een nieuw leven te beginnen.

In 1916 pro­moveert hij, cum laude, in de rechts­geleerd­heid met een proef­schrift over ‘recht­skundige sig­nifica’ over het taal­ge­bruik in de recht­spraak. Hij heeft veel over juridis­che zaken gepub­liceerd, werd geprezen als repeti­tor, maar een pro­fes­so­raat viel hem niet ten deel – hij was te omstreden.

Dan in 1918 kondigt hij aan naar Palestina te vertrekken. Voor de afschei­d­savond had­den velen de weg naar de Dia­mant­beurs gevon­den. Hij wordt o.a. cor­re­spon­dent voor het Algedehaan2meen Han­dels­blad. Een­maal in Jeruza­lem mist hij Hol­land, z’n vrien­den en z’n vrouw. Hij maakt daar met zoveel mogelijk mensen ken­nis voor z’n stuk­jes in het Han­dels­blad. Merkt de span­ning op die er bestaat tussen de zion­is­ten en de Ara­bieren. Maar ook de onder­linge Joodse tegen­stelling tussen zion­is­ten en de ultra-​orthodoxen. De laat­sten wachten nog steeds op de terug­keer van de mes­sias om dan het land op te bouwen.

De Haan probeert z’n con­tacten in de Ara­bis­che wereld te ver­ste­vi­gen, leert wat Ara­bisch en maakt z’n entree in de high soci­ety van de Ara­bieren. Maar in het land wor­den de prob­le­men groter. In een brief schri­jft hij:, “Het Zion­isme is een heel mooi ideaal. Dat is het social­isme ook. Beide zijn in han­den ger­aakt van lis­telin­gen wien het niet om de waarheid en het ideaal is te doen, maar om pro­pa­ganda en om baan­t­jes.” Het Zion­isme komt steeds verder van hem af te staan.

Hij doceert in Jeruza­lem aan de Gov­er­ment Law School in Turks strafrecht. Maar van­wege zijn steun aan de ortho­doxen gaan zijn stu­den­ten in stak­ing. Hij wordt in feite vogelvrij, wordt op straat beledigd. Ook in Ned­er­land wordt zijn veran­der­ing van stand­punt opge­merkt en is er verontwaardiging.

Maar de Haan voelde zich net zo goed tussen de Joden als tussen Ara­bieren thuis. Hij had zich aan de zijlijn kun­nen neste­len, maar hij bli­jft zijn kri­tiek op de Zion­is­ten spuien zon­der met de gevol­gen reken­ing te houden. De kri­tiek op de Haan zelf wordt ook heviger, zijn homo­sex­u­aliteit wordt er weer bijge­haald om hem te beschadi­gen. Hij ont­vangt doo­ds­bedreigin­gen. De Ned­er­landse con­sul Knapp probeert hem te bewe­gen zich min­der res­oluut te uiten, zon­der resultaat.

De Haan heeft op hoog niveau ont­moetin­gen met Ara­bis­che lei­ders, kon­ing Feisal van Irak, kon­ing Abdoella van Trans-​Jordanië. Dit alle­maal als onderdeel van zijn pogin­gen om het ortho­doxe Joodse geluid onder de aan­dacht te bren­gen. Boven­dien kri­jgt hij een uitn­odig­ing om als lid van een del­e­gatie naar Lon­den af te reizen. Daar­naast zijn gelu­iden dat de Haan een finan­cieel schan­daal bin­nen de zion­is­tis­che beweg­ing zal onthullen.

Voor de Haganah, een zionistsch-​Joodse para­mil­i­taire organ­isatie was het punt bereikt waarop deze oppo­nent een gevaar begon te vor­men en tot zwi­j­gen gebracht moest wor­den. Op 30 juni, bij het ver­laten van het zieken­huis waar hij ont­beten had, schiet een zion­ist hem met drie schoten neer. Hij over­li­jdt kort daarna. Op 1 juli wordt hij onder grote belang­stelling begraven.

Pas in 1956, in een artikel in een week­blad wordt duidelijk dat de moor­de­naar, Avra­ham Tehomi, opdracht had van het hoog­ste com­mando bin­nen de Haganah om de Haan te ver­mo­or­den. Zo kwam deze jon­gen uit Zaan­dam aan z’n einde.

Jan Fontijn heeft een zeer uitvo­erige biografie geschreven, met veel aan­dacht voor de lit­eraire kan­ten van de Haan. Zijn con­tacten met schri­jvers, politici en vooral de Haans bemoeie­nis met alles waar hij onrecht in wat voor vorm dan ook zag. Zon­der over de gevol­gen na te denken ging hij dan in de aan­val en het is die houd­ing die hem in Palestina uitein­delijk de das omdeed.

Joomla tem­plates by a4joomla